페이지 이미지
PDF
ePub

Ofschoon

gekeerd op dezelfde plaats, die het den 13den innam. later op dit punt zal worden teruggekomen, wordt nu reeds opgemerkt, dat het, volgens het oordeel van den schrijver, in dit geval voor een zeilschip even gevaarlijk is om te blijven bijliggen als om NW. te gaan.

Bovenstaande redeneering geldt voor zeilschepen. Voor stoomschepen geeft de schrijver aan, dat, bij aannemenden ZO.-passaat en dalenden barometer, het 't best is om te trachten tegen den Z.O.-wind op te stoomen, tot dat het weêr beter wordt en dan te gaan bijliggen, totdat men zeker is dat de orkaan aan de westzijde gepasseerd is. Op deze wijze zal een stoomschip waarschijnlijk nooit in het geval komen dat men een daling van den barometer van 15 mM. krijgt. Mocht dit gebeuren, dan gaat ook voor een stoomschip om de NW. loopen nog steeds met gevaar gepaard, ofschoon natuurlijk in mindere mate dan bij een zeilschip.

De regel om te gaan bijleggen bij N. of N.O. wind is bij stoomschepen van toepassing evenals bij zeilschepen.

Drie zaken zijn uit de beschouwing van deze cycloon duidelijk af te leiden en wel: 1°. dat de cycloon niet cirkelvormig doch ovaal is, 2o. dat de cycloon een wervelwind vormt in den Z.O. passaat en dat het onmogelijk is om juist aan te geven, waar zij begint en 3°. dat de inbuiging van den wind aan de voorzijde veel minder is dan die aan de achterzijde.

Deze drie punten wenscht de schrijver vervolgens afzonderlijk te behandelen.

Over de ovale gedaante van cyclonen, en over de ronddraaiende beweging van den wind daaromheen.

Teneinde duidelijk in het licht te stellen dat een typische tropische cycloon ovaal- en niet cirkelvormig is, heeft de heer Abercromby alle tropische eyclonen, waarvan in eenig gedeelte van de wereld genoegzame gegevens aanwezig waren, onderzocht. Van 18 verschillende cyclonen heeft hij in 60 dagen gevonden:

1. Van de zestig dagen waren slechts vier cyclonen duidelijk cirkelvormig; hierbij was van twee dagen de cycloon nog in haar wording, terwijl van de beide andere dagen de gegevens schaarsch waren.

2. Op de overige 56 dagen was de gedaante die van een

ovaal; de verhouding van de middellijnen der isobaren was echter zelden grooter dan 2:1.

3. Het centrum der cycloon was gewoonlijk verplaatst naar de een of andere zijde. Er valt echter geen regel te geven voor de richting waarin deze verplaatsing geschiedde. De kern der cycloon was nagenoeg even ovaal als het overige gedeelte.

4. De grootste diameter van de ovalen maakte met de baanrichting een willekeurigen hoek; bij een groot gedeelte evenwel valt die middellijn met de baanrichting samen.

5. De verhouding van den wind tot den ovaalvorm was zoodanig, dat de richting van den wind gewoonlijk meer of minder langs de isobaar valt, doch inbuigende in meerdere of mindere mate.

Indien dus in den Z. Ind. Oceaan de grootste diameter O. W. ligt, zullen aan de zuidzijde grootendeels Z.O, en aan de noordzijde grootendeels N.W. winden heerschen, terwijl de Z.W. en N.O. winden, aan de West- en Oostzijde, een minder omvangrijk gebied innemen.

Liggen daarentegen de grootste middellijnen der ovalen N.-Z., dan bevindt zich aan de Oostzijde een gebied van overheerschende N.O.winden en aan de Westzijde van Z.W. winden, terwijl de Z.O. en N.W. winden zich niet over zooveel graden lengte zullen uitstrekken als in het vorige geval.

Daar evenwel het centrum van de ovalen zoowel naar den voorkant als naar den achterkant van de grootste middellijn kan verplaatst wezen, is het onmogelijk om met eenige zekerheid de positie van het centrum uit de windrichting af te leiden.

Teneinde deze vijf punten nader na te gaan, geeft de schrijver van de 60 cycloondagen in vier afzonderlijke tabellen (voor den Z. Ind. Oceaan, West-Indië, de Golf van Bengalen en de Chineesche Zee elk een) de volgende opgaven: datum, verhouding der middellijnen, hoek tusschen grootste middellijn en baanrichting, richting van de baan en verplaatsing van het middelpunt. Een beschouwing dier tabellen doet de waarheid van de punten 1-4 voldoende uitkomen.

Om punt 5 beter toe te lichten dienen figuren waarin de vorm der isobaren benevens de windrichting gegeven worden van zeven verschillende tropische cyclonen, welke ook in de tabellen voorkomen. Drie dezer figuren voegen wij hierbij als typen van orkanen in den Z. Ind. Oceaan (fig. 3), in West-Indië (fig. 4) en in de Golf van Bengalen (fig. 5).

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

Cycloon in de Golf van Bengalen. 22 Sept. 1885.

Daar de beweging van den wind, rond een cirkelvormigen of ovaalvormigen cycloon, het best aangegeven kan worden uit de observatien van stations aan den wal, worden door den heer Abercromby hiervan ook twee voorbeelden gegeven, onder op

[blocks in formation]

merking, dat dit weliswaar voorstellingen zijn van subtropische cyclonen, doch dat dit naar zijn meening niet kan schaden, daar deze toch, wat de hoofdzaak aangaat, met de tropische overeen komen.

De meeste moeite, bij het zoeken naar geschikte voorbeelden van typische orkanen, heeft nog wel de cirkelvormige bezorgd.

Van de jaren 1886 en 1887 ging de schrijver al de synoptische kaarten na,

fig.7.

Windrichting rond een ovaalvormige cycloon.
Engeland. 12 Maart 1876.

"

die

tweemalen daags door de Meteorological Office" te Londen gepubliceerd

worden

en vond eindelijk een vrij geschikt model op 14 November 1887, waarbij het centrum echter eenigszins naar achteren verplaatst is (zie fig. 6). Een vergelijk

tusschen de figuren 6 en 7, waarvan de laatste een zeer uitgerekte ovaalvormige cycloon aangeeft, die 12 Maart 1876 over Engeland lag, doet goed den invloed uitkomen, welken de vorm der isobaren op de windrichting uitoefent. Terwijl de cycloon van 14 November 1887, waarvan het centrum boven Frankrijk lag, windrichtingen vertoont welke rond het centrum waaien in vrij regelmatig inbuigende spiralen, was de uitgerekte gedaante der isobaren van den orkaan van 12 Maart 1876 oorzaak, dat de meest overheerschende winden die van het N.O. en het Z.W. waren, terwijl die uit de richtingen N.W. en Z.O. minder voorkomen.

Uit de beschouwing zijner verschillende voorbeelden, besluit de schrijver: dat het niet mogelijk is om door observatiën van één standpunt meer dan bij benadering de ligging van den vortex te bepalen". L. R.

(Wordt vervolgd).

Het Scheepskompas.

"

[blocks in formation]

Onder de belangrijkste en nuttigste werkzaamheden van de Deutsche Seewarte" heeft steeds behoord het bevorderen der kennis van het kompas en zijne afwijkingen, hoofdzakelijk aan boord van ijzeren schepen. Behalve dat men er is toegerust met de noodige instrumenten en inrichtingen om de kompassen en alles wat hierop betrekking heeft, volledig te onderzoeken, is het aan de Directie ook gelukt een aantal gezag voerders te overtuigen van het groote belang der zaak en van hen te verkrijgen, dat zij met oordeel en ijver waarnemingen verzamelden, gedaan op magnetisch zeer uiteenloopende gedeelten der aarde. Hierdoor is een schat van ondervinding verkregen, die zeer ten goede komt aan de kennis van het scheepsmagnetisme.

« 이전계속 »