페이지 이미지
PDF
ePub

Canarische eilanden. 109. Licht ontstoken op Maspalomaspunt. Groot Canaria. Den 1sten Februari 1890 is op Maspalomaspunt een wit vast licht ontstoken, zichtbaar tot op ongeveer 20 zeemijl. Ligging: 27° 43' 50 N.b. 15° 35' 25" W.1. Op de ondiepte bij Maspalomas-punt, welke bij laag water droogvalt, is een dam in aanbouw. N.B. Volgens de Eng. kaart No. 1869, is de lengte 15° 33′ 45′′ W. Zie jaarg. 1888 No. 175 en 1889 No. 154 en 268.

V.S. Noord-Amerika.

Oostkust 110. Mistsignaal bij den

Maine.

nieuwen lichtoren van Lubeck Narrows. Fundy-baai. Bij den nieuwen lichttoren aan het Z.einde van Lubeck Narrows, is eene mistklok geplaatst, welke bij dik of mistig weder iedere 10 sec. één slag zal doen hooren. Zie jaargang 1890 No. 64. 111. Lichtboei opgenomen bij de haven van Boston. Massachusetts. De lichtboei bij het baken Nix Mate, aan de Z. W.-zijde van Main Ship-Channel is opgenomen.

112. Drijfbaken gelegd ter aanduiding van wrak in Vineyard Sound. Massachusetts. Ter aanduiding van een gezonken wrak in Vineyard Sound, is er een drijfbaken, rood en zwart geschilderd, bijgelegd op de rechtw. peiling: Lichttoren Bishop and Clerck W. 34 N. op 314 zeemijl. Lichttoren Bass-rivier N. t. 0.12 0. Het wrak ligt gevaarlijk voor de scheepvaart en in den trek der schepen gaande van het lichtschip „Handkerchief" naar Hyannes.

113. Licht ontstoken en mistsein in werking gesteld bij de haven van Cold Spring. N.-kust Long Island. In het laatst der maand Januari 1890, zou op de O.-punt der bank welke zich O.-waarts van Centre- of Hog-eiland, ingang Oyster-baai uitstrekt, een rood vast licht ontstoken worden, zichtbaar tot op 114 zeemijl. Ligging: 40° 54' 50" N.b. 73° 29' 37" W.1. Bij dik of mistig weder zal eene mistklok iedere 30 sec. worden geluid.

114. Ton geligd bij Indian Creek Chesapeake-baai. Virginie. Bij de N.zijde van den ingang van Indian Creek op 1 zeemijl ten Z. 34 W. van Bluff-punt, is een roode ton gelegd, welke het nommer 2 draagt. Ligging: 37° 40' N.br., 76° 18′ W.l. WEST-INDIE EN ZUID-ATLANTISCHE-OCEAAN.

Mexico. 115. Licht ontstoken te Coatzacoalcos. O.kust. In

December jl. is te Coatzacoalcos een vast licht ontstoken, zichtbaar tot op 16 zeemijl. Ligging: 18° 7′ 54′′ Nb., 94° 20' 7" Wl.

Cuba. 116. Licht van Cay Francès nog niet ontstoken. N.k. Bericht is ontvangen, dat de lichttoren van Cay Francès, welke in 1888 door een storm werd vernield, nog niet is opgebouwd, en er dus ook nog geen licht brandt. Alleen de wachterswoning staat nog. Zie jaarg. 1888 No. 392 en 1889 No. 412.

117. Opmerking betreffende het licht van kaap Cruz. Z.kust. Volgens mededeeling van de kommandant der Fransche zeemacht in den Atlantischen Oceaan toont het licht van kaap Cruz ongeveer iedere 75 sec. ééne roode schittering van 3 sec. duur. 118. Baken op Gorda-bank, ingang der haven van Santiago de Cuba. W.-kust. Volgens mededeeling als voren, staat op de ZO.-punt van de Gorda-bank een baken met een driehoekig scherm, alles wit geschilderd. Andere bakens of tonnen ter aanduiding dezer bank zijn niet aanwezig.

Haiti. 119. Mededeelingen betreffende de haven van Cape Haiti. N.kust. De kommandant van het Amerikaansche oorlogsschip Galena" deelt het volgende mede betreffende de haven van Cape Haïti. Op de O-kant van het rif tusschen La Trompeuse en de Obelisk ligt geen ton. Het voornemen bestond wel, gelijktijdig met de andere tonnen er daar ook een te leggen, doch dit is niet gebeurd. Op dit rif ligt het wrak van het Eng. oorlogsschip Bull dog", dat aldaar in 1866 strandde; nog kort geleden stootte het stoomschip Saginaw" op dit wrak, dat geheel onder water ligt. Zie jaarg. 1890, No. 69.

[ocr errors]

Groote Antillen. 120. Mededeeling betreffende de ankerplaats bij Port Mula. N.kust Crab- of Bique-eiland. Volgens mededeeling van de gezagvoerders der Engelsche schepen „A. B. Crosby" en "Maria W. Norwood", ligt vóór den ingang der baai van Port Mula, een koraalrif met 27 tot 48 d.m. water. Binnen dit rif vindt men diepten van 45 tot 64 d.m.; hoewel er nog enkele plekken met minder water zijn. Genoemde gezagvoerders raden aan buiten het rif, en in niet minder dan 11 m. water te ankeren, daar meer binnenwaarts bij harden N.lijken wind spoedig zee en branding staat, en de ankergrond slecht is.

Nederlandsch Guyana. 121. Licht op Galibi-punt, mond der Marowijne gebluscht. Volgens mededeeling van den kom

mandant van het Fransche oorlogsschip „Oyapock" wordt het licht op Galibi-punt niet meer ontstoken.

Zuid-Amerika.

Oostkust. 122. Lichten aangekondigd bij

den mond der Amazone-river. Het voornemen bestaat lichttorens te bouwen op Joannes-punt, W.lijke oever der Para-rivier, en op het eiland Bailique, W.zijde van den W.lijken mond der Amazone-rivier. Ligging ongeveer: Joannes-punt 0° 51' 30" Zb., 48° 31′ W.l.; eiland Bailique 1o Nb., 49° 55′ W.1.

123. Opmerkingen betreffende de betonning der reede van Bahia. Volgens mededeeling van den kommandant van het Duitsche oorlogsschip „Ariadne", hebben de tonnen bij de reede van Bahia niet de kleur welke is aangegeven op de Engelsche kaarten No. 540 en 506. Ze hebben allen een roodachtig roestig aanzien, zoodat er geene kleur te onderscheiden is. Ter aanduiding der Panella-bank liggen er drie tonnen, verder één bij de Gamboa-bank, één bij den lichttoren San Antonio, en twee ter aanduiding der San Antonio-bank. Bij den lichttoren San Antonio ligt geen drijfbaken doch een gewone bolronde ton. De Z.lijkste ton van de San Antonio-bank is door de aldaar staande zee en deining tot zelfs op korten afstand (1 zeemijl ongeveer) zeer moeilijk te zien.

INDISCHE OCEAAN.

Afrika. Oostkust. 124. Wrak bij Port Ibrahim. Golf van Suez. In de richting van den havenmond van Port Ibrahim is op eenigen afstand buiten de buitenste lichtboeier, het stoomschip „Cloncurry" gezonken. Het wrak ligt gevaarlijk voor de scheepvaart.

Arabië. 125.

Lichtschip op de reede van Aden. Het lichtschip ter reede van Aden, dat tijdelijk binnen gehaald was is weder in station gelegd, toonende iedere minuut ééne witte schittering. Het lichtschip ligt in 54 dm. water, is rood geschilderd, doch zal geen rooden bol in top voeren als dagmerk, terwijl er overdag ook geen roode vlag wordt geheschen.

SUMATRA EN STRAAT MALAKKA.

Sumatra. O.kust. 126. Bebakening der geul van, en het vaarwater in de Palembang- of Moesi-rivier. De zwarte uiterton vóór de geul van de Palembang is opgenomen en de witte uiterton is zwart geschilderd. In de geul even beZ. het binnen

ste bolbaken zijn verder 3 zwart geschilderde kleine ijzeren boeien gelegd, die de W.lijke bulten van een midden in die geul zich gevormd hebbende bank aangeven, en die binnenkomende aan B.b. moeten gehouden worden om in het diepste gedeelte van het vaarwater te blijven. Wijders zijn in de rivier zelve, ter aanduiding van de vaargeul tusschen de eilanden Salat Nama en Borong, en van die tusschen de banken even boven de Salat Djaran, in het nauwste gedeelte van ieder dier vaarwaters, een zwart en een wit geschilderde kleine ijzeren boei gelegd.

W.kust Malakka. 127. Lichten ontstoken in de Larut-rivier. In December j.l. zouden in de Larut-rivier twee roode lichten worden ontstoken. Het eene licht wordt getoond van een baken aan den mond der rivier op de peiling: Lichttoren Tandjong Krang N. t. W. 11⁄2 W. op 1% zeemijl. Ligging: 4° 47′ 0′′ N.b., 100° 31' 30" 0.1. Het andere licht van een baken bij de vereeniging der Larut- Sapetang-rivieren. Ligging: 4° 47' 45" Nb. 100° 36' 0" Ol.

2

JAVA, MADOERA EN KLEINE SOENDA EILANDEN.

Java Zee. 128. Bericht betreffende de lichten op Babi en Pajoeng. De lichten, welke in het eerste kwartaal van 1890 op de eilanden Babi en Pajoeng zullen ontstoken worden, zullen wit vast zijn, zichtbaar tot op 13 zeemijl. De peilingen waarin de lichten te zien zullen zijn, alsmede nadere bijzonderheden, worden nader aangekondigd. Nadat de lichten op de eilanden Merak en Groote Kombuis zijn gebluscht, worden de lichtopstanden afgebroken. Zie jaarg. 1890 No. 76.

CELEBES, MOLUKKEN EN PHILIPPIJNEN.

Celebes. 129. Zandbank ten ZW. van Balabalagan. Kleine Paternoster-eilanden. Straat Mangkasar. Volgens mededeeling van den gezag voerder van het stoomschip „Byron" ligt ten ZW. van Balabalagan, eene zandbank welke ongeveer 1 m. boven water uitsteekt en ruim 450 m. groot is. Ligging ongeveer: 2° 36' Z.b., 117° 51' 0.1.

Bescherming en onderhoud van den romp van ijzeren en stalen schepen.

In een der laatst verschenen afleveringen van de „Mittheilungen aus dem Gebiete des Seewesens" komt, onder het bovengenoemde opschrift een uitvoerig stuk voor, vertaald uit het Engelsch naar den Amerikaansche zee-officier Seaton Schroeder. De zaak is niet nieuw, maar heeft nog niets van hare belangrijkheid verloren en in dit stuk komen zooveel duidelijke, minder algemeen bekende verklaringen, zulke behartigenswaardige wenken

dat wij zouden wenschen, het in zijn geheel terug te geven. Om niet te uitvoerig te worden, zullen wij er ons echter toe bepalen, de hoofdzaken te bespreken.

Hoewel de vatbaarheid van ijzer, om onder de inwerking van vocht te roesten, van algemeene bekendheid is, is men eerst in den laatsten tijd tot de juistere kennis gekomen van de oorzaken en van de bij het roesten voorkomende verschijnselen. De eerste schrede in deze richting was de ontdekking der scheikundige eigenschappen van verschillende roestvormingen en de onderscheiding der verschillende trappen van oxydatie. Een verdere stap was de wetenschap, dat oxyden zich electrisch negatief verhouden tegenover het metaal, waaruit zij ontstaan en dat dus ijzerroest en ijzer, bij aanwezigheid van vocht, een galvanisch element vormen, dat zeer vernielend op het ijzer werkt. Reeds sedert lang is het bekend, dat zuiver water bij gewone temperatuur geen invloed op ijzer heeft. Wanneer echter het water, zooals gewoonlijk het geval is, lucht en koolzuur bevat, ontstaan een aantal scheikundige werkingen. Het koolzuur tast het ijzer aan en verbindt zich hiermede en met de zuurstof uit de lucht tot koolzure ijzeroxydul, die bij de latere ontleding van het water in roest overgaat, waarbij het koolzuur weer vrij wordt om nieuwe gedeelten van het ijzer aan te tasten.

« 이전계속 »