페이지 이미지
PDF
ePub

lood langs de banken te stoomen. Dit alles veroorzaakt veel oponthoud, brengt de schepen in gevaar en zou zeker worden voorkomen wanneer een flink lichtschip met mistsignaal op voldoenden afstand vóór den Waterweg geankerd is. Een dergelijk lichtschip geeft een vast punt buiten de kust gelegen, waarop veilig uit alle richtingen kan worden aangestuurd, totdat men het hoort of ziet.

Wij adresseerden ons derhalve tot Z.Exc. den Minister van Marine om te verzoeken, dat b.v. 6 Eng. mijlen uit de kust voor den Waterweg een lichtschip worde gestationeerd, voorzien van een sterken gong of ander mistsignaal.

Wij toonden aan dat dit de eenige oplossing is om afdoende verbetering aan te brengen. De geleidelichten toch kunnen niet versterkt worden zoolang de geul niet stabiel is. Deze hebben nu het maximum van intensiteit, dat bereikt kan worden met lichten, die op zich zelf branden; om nog sterker licht te krijgen zou men torens moeten bouwen. Wanneer de richting van de vaargeul eene wijziging ondergaat, moeten de geleidelichten verplaatst worden; in de laatste 8 jaren moest dit 7 maal geschieden. Tegenwoordig kan dit gemakkelijk en kost het betrekkelijk weinig; wanneer men echter eenmaal vaste torens gebouwd heeft dan zou het verplaatsen der lichten het bouwen van nieuwe torens vereischen.

Tot ons leedwezen ontvingen wij voorloopig eene afwijzende beschikking op ons verzoek.

Intusschen voegde de Minister daarbij, dat hij, alvorens eene beslissing te nemen, van onze Kamer wenschte te vernemen of haar ook gevallen bekend waren, dat het niet aanwezig zijn van een lichtschip eenigen nadeeligen invloed heeft uitgeoefend op een veilige en geregelde vaart naar Rotterdam.

Daar wij, alvorens ons verzoek tot den Minister te richten, voorlichting hadden verzocht van verschillende gezagvoerders en oud-gezagvoerders van de groote stoomvaart, de trader- en de zeilvaart, wendden wij ons tot deze met het verzoek om ons de door den Minister verlangde nadere inlichtingen te verschaffen.

Deze zaak is alzoo nog hangende en de aandacht der Kamer blijft daarop gevestigd. In een volgend verslag zullen wij vermelden welke verdere stappen door ons in deze zijn genomen

en hopen van ganscher harte dat wij dan ook op een meer bevredigend resultaat zullen kunnen wijzen.

Er staat hier inderdaad een te groot belang op het spel, dan dat wij zouden kunnen gelooven dat op den duur aan onze wensch geen gevolg zou worden gegeven.

Uittreksel uit Rijksstatistiek van zeerampen op onze kust. Naar aanleiding van de statistiek, die van Rijkswege wordt uitgegeven van de zeerampen op onze kust, doen wij hier weer een overzicht volgen van de ongelukken, die zijn voorgekomen in of nabij de havens van waar de schepen vertrokken of waarheen ze bestemd waren.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][subsumed][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

De twee strandingen, in 1888 opgegeven voor den Nieuwen Waterweg, van schepen bestemd naar Rotterdam hadden niet plaats in den Waterweg maar bezuiden daarvan, één op de Maasdrooge. Waarschijnlijk zouden die niet hebben plaats gehad als een lichtschip vóór den Waterweg had gelegen, zooals wij hiervoren bespraken.

(Wordt vervolgd.)

Eene belangrijke onderneming op het gebied der Maritime Meteorologie.

ver

Het is tegenwoordig van algemeene bekendheid, dat verschijnselen, die men op eene plaats in den dampkring waarneemt, niet als op zich zelf staande feiten kunnen worden beschouwd, maar dat zij over het algemeen in verband staan met schijnselen, die zich te gelijkertijd op andere plaatsen voordoen of die zich eenigen tijd vroeger daar voordeden. De warmte, vooral het verschil in temperatuur op verschillende plaatsen en in verschillende luchtlagen is de groote kracht, die de lucht steeds in beweging houdt; zij veroorzaakt op de eene plaats ophooping van lucht, merkbaar aan een hoogen stand van den barometer, op eene andere plaats doet zij de lucht gedeeltelijk wegvloeien, waardoor de barometer daalt. Door het verstoorde evenwicht ontstaan meer of minder krachtige winden, die op hunne beurt weer de warmte en de vochtigheid van de eene plaats aan de andere mededeelen.

Dat deze werking van zeer samengestelden aard is, kan men lichtelijk nagaan, wanneer men bedenkt, dat zij niet alleen in de onderste, door ons bewoonde laag, maar in alle lagen van den dampkring plaats heeft, die grooten invloed op elkander hebben, dat zij gewijzigd wordt door de verschillende standen van de zon, door de nabijheid van groote of kleine uitgestrektheden van land of water, door warme en koude zeestroomingen, enz. Hoewel onze kennis omtrent het verband, dat er tusschen de verschillende verschijnselen bestaat, en dus omtrent oorzaken en gevolgen van deze verschijnselen in de laatste jaren belangrijk is vooruitgegean, is zij nog verre van volledig en elke poging om deze kennis te bevorderen moet met vreugde worden begroet.

Deze vooruitgang is voor een gedeelte te danken aan zuiver theoretische beschouwingen en onderzoekingen, maar grootendeels aan het nauwkeurig nagaan van de verschijnselen, die zich ge

lijktijdig of na elkander op verschillende plaatsen voordoen. De geschiktste wijze om dit regelmatig te doen, bestaat hierin dat men met regelmatige niet te lange tusschenpoozen kaarten teekent, waarin, voor zoo veel plaatsen als mogelijk is, op een zelfde oogenblik de richting en kracht van den wind, barometer- en thermometerstand, enz. zijn aangegeven. Deze zoogenaamde synoptische weerkaarten worden tegenwoordig in de meeste beschaafde landen dagelijks samengesteld, in sommige landen twee of driemaal daags. Voor het groote gedeelte van het aardoppervlak, dat door de zee bedekt is, zijn aan het vervaardigen van deze kaarten veel moeielijkheden verbonden, omdat men hier geene vaste waarnemingsplaatsen heeft, maar afhangt van de omstandigheid of een genoegzaam aantal schepen, waarop waarnemingen gedaan worden, over het te behandelen gedeelte verspreid zijn. Is dit het geval, dan kunnen de synoptische kaarten, natuurlijk veel later, nadat de schepen binnengekomen zijn en hunne waarnemingen hebben ingezonden, voor elken dag worden samengesteld.

Verschillende wetenschappelijke inrichtingen, met name in Duitschland, Denemarken en de Vereenigde Staten hebben moeite nog kosten ontzien om eenige reeksen van dergelijke kaarten uit te geven en hebben hierdoor veel nut gesticht voor de wetenschap en hierdoor ook voor de praktische scheepvaart. Op deze wijze toch heeft men een beter overzicht gekregen over heerschende winden, over de vorming en verplaatsing van depressies, over den invloed van gebieden van hooge drukking, over de verdeeling van temperatuur, de verspreiding van mist, ijstoestanden, zeestroomingen, enz.

Tot dusverre heeft zich dit werk hoofdzakelijk bepaald tot het meest bevaren gedeelte van de zee, namelijk den NoordAtlantischen Oceaan en over dit gedeelte heeft dan ook onze kennis de meeste vorderingen gemaakt. Ook over kleinere zeeën, zooals bijv. de Golf van Bengalen werden dergelijke onderzoekingen uitgestrekt, ten einde bekend te geraken met de uitbreiding der moessons, het ontstaan en voortbewegen van cyclonen, enz.

Voor den Zuid-Atlantischen Oceaan geschiedde dit nog niet en toch zou dit voor de wetenschap en voor de praktijk beide van het grootste belang zijn. Had, bij het verminderen van

de zeilvaart, dit gedeelte voor sommigen iets van zijne belangrijkheid verloren, de toenemende vaart op Zuid-Amerika en op de Westkust van Afrika zal maken, dat deze belangstelling voortdurend grooter wordt. Voor de wetenschap zou het dubbele waarde hebben, omdat zoo iets voor het Zuidelijk halfrond nog nimmer op groote schaal werd ondernomen en omdat wij nog weinig weten van het verband, in zooverre dit bestaat, tusschen verschijnselen op de beide halfronden.

Het moet daarom zeer worden toegejuicht, dat het U. S. Hydrographic Office het plan heeft opgevat om synoptische kaarten samen te stellen van het gedeelte van de aardoppervlakte, begrepen tusschen de 70° N.B. en 60° Z.B., tusschen 20° O.L. en 100 W.L. van Greenwich. Dit bevat dus den geheelen Atlantischen Oceaan en een gedeelte van den Stillen Oceaan, ten Westen van Zuid-Amerika.

In verband met de wetenschappelijke eclips-expeditie naar West-Afrika onder directie van Prof. D. P. Todd, werd het tijdvak gekozen van 1 October 1889 tot 31 Mei 1890. Het plan is een kaart te vervaardigen voor elken dag op den middag te Greenwich.

Zal het plan naar wensch gelukken, dan moeten wetenschappelijken inrichtingen, maar vooral ook zeevarenden van elke nationaliteit naar hun vermogen mede werken om de gegevens te verzamelen. Men bedenke hierbij, dat elke op zich zelf staande waarneming, ook dan wanneer deze schijnbaar voor den waarnemer zelf niets bijzonders oplevert, een belangrijke schakel kan zijn in den uitgestrekten keten en eene gewichtige aanduiding van het verband, dat er tusschen andere waarnemingen bestaat. De waarnemingen van een schip, dat op een oogenblik barometer, thermometer, wind, enz. alles normaal vindt, kunnen hoogst gewichtig zijn, wanneer hieruit bijvoorbeeld duidelijk blijkt, dat eene, door anderen waargenomen verstoring zich niet verder uitstrekt.

Niet iedereen, op welke lengte hij zich ook bevindt, heeft juist op den middag te Greenwich waarnemingen, maar hij kan toch medewerken door het inzenden van waarnemingen zoo dicht mogelijk bij dit tijdstip. Alle waarnemingen van barometer, thermometer, windrichting en kracht, bewolking, regen, toestand van de zee, ondervonden stroom, enz. zijn van belang.

« 이전계속 »