페이지 이미지
PDF
ePub

Doorgaande met de verdere wetsbepalingen zien we, dat in verband met een event. onderzoek naar de richtige uitbetaling van het loon van havenarbeiders de Haveninspectie ingevolge art. 13 kan vorderen, dat de stuwadoor een schriftelijke opgaaf der verwerkte hoeveelheid lading overlegt. Bij het onderzoek naar de juistheid dier opgaaf zijn, volgens het 2 gedeelte van hetzelfde artikel, allen, die bij de uit of in het zeeschip gebrachte goederen belang hebben, verplicht te doen of toe te laten wat redelijkerwijze ten behoeve van het onderzoek noodig kan worden geacht, en tot deze personen kunnen natuurlijk ook opvarenden behooren. Naar aanleiding van het loononderzoek kan van den stuwadoor ook overlegging binnen twee maal 24 uren van het connossement worden geëischt.

De verplichting volgens art. 18 om aan de ambtenaren, die belast zijn met de handhaving der wet, de verlangde inlichtingen te geven betreffende de naleving der wetsbepalingen, strekt zich ook uit tot den gezagvoerder en de bemanning. De hier bedoelde ambtenaren moeten zich behoorlijk kunnen legitimeeren.

Bij art. 21 wordt bepaald, dat het districtshoofd bevel kan geven tot staking van stuwadoorsarbeid op Zondag, indien deze geschiedt zonder vergunning of zonder in acht neming van de voorwaarden der vergunning, in welk geval de gezagvoerder verantwoordelijk is voor de naleving van het bevel, voor zoover het personen van de bemanning betreft; voorts dat het districtshoofd bevel kan geven tot geheele of gedeeltelijke staking van stuwadoorsarbeid door havenarbeiders, indien deze niet werkzaam zijn in een stuwadoorsonderneming of indien de bepalingen van het Stuwadoors-Veiligheidsbesluit niet worden nageleefd. Voor de opvolging van deze bevelen van het districtshoofd is de gezagvoerder of hij, die den gezagvoerder vervangt, verantwoordelijk gesteld, tenzij, het bevel tot staking werd gegeven naar aanleiding van het niet nakomen van het veiligheidsbesluit, in welk geval de stuwadoor heeft te zorgen voor de opvolging. En niet alleen is de kapitein in de genoemde gevallen er voor verantwoor

delijk, dat stuwadoorsarbeid gestaakt wordt, indien het bevel daartoe door het districtshoofd wordt gegeven, maar hij is bovendien ook verplicht te zorgen, dat de arbeid niet wordt hervat, dan nadat het bevel tot staking in beroep is vernietigd of nadat het districtshoofd tot hervatting schrif telijk verlof heeft gegeven. Evenwel mag zonder zoodanig verlof op z'n vroegst op Maandagmorgen om 6 uur het werk worden hervat, indien het bevel tot staken alleen betrekking had op Zondagsarbeid.

Een bevel tot staking wordt schriftelijk en gedagteekend gegeven.

Indien de gezagvoerder van een zeeschip of diens plaatsvervanger zich niet naar behooren kwijt van de hier genoemde, hem krachtens art. 21 ad 2 en 3 opgelegde verplichtingen, kan hij gestraft worden als bij overtreding van het bepaalde in art. 2 in het begin van dit opstel uiteengezet.

Aan de ambtenaren genoemd in art. 22, die belast zijn met het opsporen van strafbare feiten, moet ingevolge het bepaalde in art. 23 toegang worden verleend tot alle plaatsen, waar stuwadoorsarbeid wordt verricht, dus ook tot de schepen, desnoods tot de ruimen en bunkers. Het gaat hier voornamelijk om de ambtenaren der Haven-inspectie. De toegang mag niet worden geweigerd; dat er aan den toegang geen voorwaarden, verbonden zouden mogen worden, zooals b.v. aanmelding bij den gezagvoerder of officier van de wacht, blijkt niet uit de wetsbepalingen.

Bij alle voorschriften en wetsbepalingen is het zeeschip direct betrokken. Een groot deel van het veiligheidsbesluit heeft betrekking op de inrichting van het schip en voor zoover dit niet zoo is, zal toch het zeeschip op de een of andere wijze moeten opkomen voor de verhoogde kosten van den stuwadoor, die b.v. ontstaan door de bijzondere wijze van vervoer van arbeiders, de inrichting van waschplaatsen en schaftlokalen, enz., om niet te spreken van de meerdere contrôle, die naar aanleiding van de wetsbepalingen wel moet worden geoefend op arbeidskaarten en werk

tijd, en die natuurlijk ook weer waardeerbaar is op geld, dus een hooger los- en laadloon veroorzaakt.

Ten overvloede mogen er bepalingen zijn, waarvoor alleen de stuwadoor verantwoordelijk is, toch wordt veelal het zeeschip het kind van de rekening. Als de stuwadoor zondigt tegen een van de bepalingen van het veiligheidsbesluit, kan het werk aan boord van overheidswege worden stil gelegd. Evenzeer kan Zondagsarbeid, bij niet volledige nakoming der voorwaarden van de vergunning, worden gestaakt. Het schip begint met het oponthoud te lijden en moet maar zien, hoe zich daar tegen te dekken.

Art. 6 zegt: als de overtuiging bestaat, dat een stuwadoor de voorschriften van het Werktijden besluit (van 5 September 1916, Stbl. 432) overtreedt, kan voor zijn onderneming de naleving van het Contrôlebesluit (van 5 September 1916, Stbl. 431) worden bevolen. Dit Contrôlebesluit geeft zes verschillende systemen van contrôle aan, die bij het werken kunnen worden voorgeschreven en die uit den aard der zaak zeer belemmerend werken op den,,despatch" van het schip. Ook hier wordt het schip dus weer het kind van de rekening. Een en ander maakt het voor den gezagvoerder wenschelijk op de hoogte te zijn van de voornaamste bepalingen der Stuwadoorswet en zoo mogelijk van de geheele wet. Het belang van het zeeschip is, dat de wettelijke bepalingen getrouw worden nagekomen, zoodat een behoorlijk toezicht op den stuwądoor niet anders dan het zeeschip kan ten goede komen. De inhoud van dit opstel kan eenigszins dienen als wegwijzer bij dat toezicht.

Als besluit zij hier vermeld, dat krachtens art. 28 de wettelijke bepalingen o. a. niet van toepassing zijn op werkzaamheden tot het lossen van gestrande of in nood verkeerende zeeschepen, dus b. v. ook niet in het geval van brand in de lading.

Amsterdam, 14 December 1916.

P. VAN HUIZEN.

[graphic]

Pleiziervaart en Zeevaartkunde.

In de Maartaflevering van dezen jaargang van ,,de Zee", deed de Heer Tjebbes in zijn artikel Watersport en Koopvaardij mededeeling van de cursussen voor zeevaartkundig onderwijs aan jacht-eigenaren te Amsterdam, terwijl ook in andere afleveringen op dit onderwijs gewezen werd.

Wellicht zullen genoemde schrijver en de lezers van dit tijdschrift in het algemeen, er belang in stellen, dat ook Nederlandsch Indië in dezen niet achteraan komt. Te Batavia werd in Juli 1915 door den Heer H. C. Ykema, gezaghebber G. M. en leeraar aan den Zeevaartkundigen Cursus der Prins Hendrik School, begonnen met een leergang, die werd voortgezet tot in 1916, voor een aantal leden der Bataviasche Jacht-Club. Uit den aard der zaak bepaalde de behandeling, die op volslagen leken moest ingericht zijn, die veelal al hun wiskunde kwijt waren, zich vaak zeer tot de beginselen. Niettemin werden onder meer behandeld de bouw van het houten en stalen schip, stabiliteit, krachten op het zeil inwerkende, zeevaartkundige instrumenten, magnetisme, zeekaarten en verdere onderdeelen der stuurmanskunst, aanvaringsreglementen etc. Het verdient zeker opmerking, dat er tot het houden van zoo'n cursus genoeg belangstelling heerschte onder menschen die allen drukke bezigheden hebben. En dat in Nederlandsch-Indië, en in een stad als Batavia met een geringe Europeesche bevolking. Ongetwijfeld is dat aan den cursus zelf veel te danken. Menigeen, die slechts uit belangstelling zich op deze vakken wierp, is een verschiet geopend van wat de wetenschappen, die met zeevaart in betrekking staan, inhouden. Het practische doel van het zeer eenvoudige examen locaal-vaart is het verkrijgen van de bevoegdheid om een schip van 100 ton van 2.83 M3. bruto door den Archipel en 200 mijl daarbuiten te voeren.

Dit diploma zal zeker te pas komen, wanneer, gelijk spoedig het geval zal zijn, grootere schepen de pleiziervloot te Batavia komen verrijken.

26 Augustus 1916.

A. J. G. MACLAINE PONT, Voors. Bataviasche Fachtclub.

Opening van het nieuwe gebouw der Rotterdamsche Zeevaartschool.

Maandag 4 December 1916 had in tegenwoordigheid van een groot aantal autoriteiten de plechtige opening plaats van het nieuwe schoolgebouw te Rotterdam aan den Pieter de Hoogh-weg. Deze gebeurtenis sluit zich aan bij andere verbeteringen in de huisvesting van het Z O., zooals de bouw van de,,De Ruyter-school" te Vlissingen, de belangrijke uitbreiding in 1913 van de ,,Kweekschool voor de Zeevaart" te Amsterdam en de verbetering en ombouw van de Zeevaartschool in Amsterdam, die hieraan voorafgingen, en als zoovele getuigenissen spreken hoe men in Nederland meer en meer tot een beter begrip omtrent het groote belang van dit onderricht komt.

Rotterdam heeft lang genoegen genomen met het onderwijs in de sombere lokalen in de achterzijde van een ouderwetsch huis, die met hun toegang verre van waardig en doelmatig mochten heeten, vooral in een stad waar zeevaart alles is. Er werd daarom met kracht op verbetering aangedrongen, en hetzij erkend, deze is op schitterende wijze gekomen.

Het nieuwe gebouw is ruim en flink opgetrokken, het staat daar met zijn aantrekkelijken gevel en observatietoren aan den hoek van den Pieter de Hoogh-weg in deftig gezelschap rond een nog veel belovend perk met de vriendelijke Engelsche kerk en de handels hoogeschool, welker on-pretentieus uiterlijk zij op de gelukkigste wijze beschaamt. Wel is het daar een omgeving vol leering en wij mogen verwachten, dat de school, die daar nu geopend is, die haar goede reputatie medebrengt, daarin een flink aandeel zal hebben.

« 이전계속 »