Inspecteur van het Zeevaartkundig Onderwijs.

Het Bestuur der Vereeniging ter bevordering van het Zeevaartkundig Onderwijs deelt ons mede, dat het volgende adres, in zake de benoeming van een Inspecteur van het Zeevaartkundig Onderwijs, aan den Minister van Binnenlandsche Zaken ver

zonden werd.

AMSTERDAM, 23 December 1912.

Aan

Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche

Zaken te 's-Gravenhage.

Het Bestuur der Vereeniging ter bevordering van het Zeevaartkundig Onderwijs heeft nogmaals de eer zich te wenden tot Uwe Excellentie, in zake de benoeming van een Inspecteur van het Zeevaartkundig Onderwijs.

Reeds bij ons schrijven van 6 November 1911 (begeleidende een uitvoerige,Nota", naar aanleiding van de voorstellen der Staatscommissie voor de reorganisatie van het onderwijs) en bij dat van 13 Juli 1912, vestigden wij Uwer Excellenties aandacht op het groote belang van een zelfstandig, d. i. deskundig Rijkstoezicht op de Zeevaart- en Zeevisscherijscholen.

Met groote ingenomenheid werd dan ook door onze Vereeniging, en wij durven beweren door allen, wien goed zeevaartkundig onderwijs ter harte gaat, kennis genomen van Uwer Excellenties aan ons gerichte missive van 9 October 1912, no. 76241, afdeeling H. M. O., waarbij wij mochten vernemen, dat de door ons aangevoerde argumenten van zoo veel gewicht geacht werden, dat door Uwe Excellentie ernstig de wenschelijkheid zou overwogen worden, om tegelegenertijd de noodige voorstellen voor de instelling een afzonderlijk inspectoraat voor de bedoelde scholen aan de Staten-Generaal te doen.

van

n

Groot was echter onze teleurstelling, toen wij kennis hadden genomen van hetgeen omtrent deze aangelegenheid in de Memorie van Antwoord wordt aangetroffen. 1) Immers lezen wij daarin, dat voorgesteld zal worden voor eenige jaren te benoemen als afzonderlijk inspecteur voor de zeevaart-, visscherij- en schippersscholen, een gepensionneerd officier van de oorlogs- of koopvaardijvloot, die de reorganisatie van het zeevaartkundig onderwijs zal moeten ontwerpen.

Naar onze vaste overtuiging zal door een dergelijke benoeming het voorgestelde doel niet bereikt kunnen worden en zijn daarvan nadeelige gevolgen voor het onderwijs aan Zeevaart- en Zeevisscherijscholen te verwachten.

Immers zou daardoor de reorganisatie van en het toezicht op die scholen gelegd worden in handen van iemand, die niet in de gelegenheid is geweest, om de behoeften van het zeevaartkundig onderwijs te leeren kennen en zich rekenschap te leeren geven van de dikwijls moeilijke vragen van onderwijskundigen aard, die zich bij een goede regeling van dat onderwijs voordoen. Het ontwerpen toch van maatregelen, geschikt om goed onderwijs aan de zoozeer in omvang, inrichting en beteekenis uiteenloopende scholen voor de groote vaart, de kleine vaart en de zeevisscherij, te verzekeren, stelt zoodanige eischen aan hem, die daarmede belast zal worden, dat alleen de in dit opzicht ervaren schoolman, aan die eischen zal kunnen voldoen.

Naar onze meening zal derhalve de leiding van het zeevaartkundig onderwijs in handen gelegd dienen te worden, van een man die geruimen tijd bij dat onderwijs werkzaam is geweest en blijken heeft gegeven met de behoeften van dat onderwijs vertrouwd te zijn.

1) In de Memorie van Antwoord luidt de bedoelde passage als volgt: „Ook de minister gevoelt de wenschelijkheid van aanstelling van een „afzonderlijken Inspecteur voor de zeevaart-, visscherij- en schippersscholen, die de reorganisatie van het zeevaartkundig onderwijs ontwerpt, waartoe een „behoorlijk administratief onderlegd gepensionneerd officier der Oorlogs- of Koopvaardijvloot voor een nader vast te stellen aantal jaren ware te benoemen, *) op f 2000.- salaris en f 1000 - reis- en verblijfkosten, waartoe de noodige bedragen worden uitgetrokken."

*) De cursiveering is van ons.

RED. „DE ZEE”.

RED. DE ZEE”.

Ook dan nog zal het o. i. in de toekomst veel van de krachten van den nieuwen titularis vorderen. De scheepvaart toch breidt zich juist in den laatsten tijd sterk uit en vordert steeds meer bekwaamheid en geschiktheid van officieren en gezag voerders en daarmede van de aan de zeevaartscholen verbonden leerkrachten. Slechts een kundig en geroutineerd zeevaartkundig vakleeraar zal in staat zijn het arbeidsveld aan de zoo verschillende vakscholen voor de zeevaart te overzien.

Wij denken hierbij o. a. aan het zeer noodig verbetering behoevend onderwijs voor de kleine vaart (zoo moeilijk door den grooten eenvoud en aanschouwelijkheid, waarin het behoort te worden verstrekt. Uwe Excellentie gelieve te lezen bldz. 11 en 12 van genoemde Nota") en aan de groote uitbreiding, die noodzakelijkerwijze binnenkort aan de zeevisscherijscholen gegeven zal moeten worden, wanneer wordt overgegaan tot invoering van de verplichte examens voor de gezaghebbenden op de zeevisschersvaartuigen een maatregel, dien men o. i. binnenkort zal moeten nemen, in verband met de uitspraken van den Raad Voor de Scheepvaart in zake scheepsrampen, overkomen aan zeevisschersvaartuigen.

Wij vleien ons, dat het ons gelukt moge zijn Uwe Excellentie te overtuigen van de wenschelijkheid, om haar voorstel aan de Staten-Generaal zoodanig te wijzigen, dat tot inspecteur van het zeevaartkundig onderwijs benoemd zal worden een nautisch gevormd onderwijsman, bekend met de eischen van het onderwijs aan zeevaart- en zeevisscherijscholen.

Het Bestuur der Vereeniging ter bevordering van het
Zeevaartkundig Onderwijs:

(w. g.) L. RoOSENBURG, Voorzitter.
(w. g.) D. MARS, Secretaris.

Uit de Tijdschriften en Nieuwsbladen.

Holland.-Amerika Lijn. (Nieuwe schepen). De Holland-Amerika Lijn laat voor den San-Francisco-dienst, die zal aanvangen na opening van het Panama-kanaal, drie stoomschepen bouwen, elk met een laadvermogen van 10,000 ton, waarvan twee werden in aanbouw gegeven bij Furness, Withy & Co. Ltd., te WestHartlepool en één in Schotland. De oplevering zal plaats hebben in de tweede helft van 1913. De stoomschepen zullen resp. worden genaamd Noorderdijk",,Oosterdijk",,Westerdijk".

(Hbld.)

Aangeteekende brieven per, Titanio" niet vergoed. In de Telegraaf" van 8 Dec. j.l. komt een artikel voor van Mr. H. L Israels, waarin afgedrukt is een brief van den Directeur van het Postkantoor te Amsterdam, inhoudende een mededeeling aan een belanghebbende,,dat blijkens eene van de Engelsche Postadmini„stratie mededeeling het gerechterlijk onderzoek, in zake het aan ,het 8.8.,Titanic" overkomen ongeval, heeft beslist, dat dit ,ongeval aan overmacht moet worden toegeschreven."

"

Op dien grond wordt wegens het verloren gaan van de met „genoemd stoomschip verzonden aangeteekende stukken geene vergoeding verleend".

Rechtskundige beschouwingen werden verder door den schrijver gehouden. De slotsom waartoe hij komt, is dat bij postzendingen naar het buitenland welke waarde inhouden de verzekering bij een schade-maatschappij verre te verkiezen is".

Reserveofficieren opgenomen in het vaste korps zeeofficieren in Engeland. Wegens het gebrek aan luitenants ter zee in de Engelsche Marine, heeft de Admiraliteit een aantal officieren der Koopvaardij, tevens reserve-officieren, aangeboden, in het korps actieve zeeofficieren te treden. Men verwacht dat honderd plaatsen zullen worden aangenomen. (Shipp. Gaz.)

Compulsory pilotage uitzondering. In eene aanvaring tusschen de „Scarborough" en de, Nicolay Belozwetow" te Grimsby, werden beide schepen schuldig verklaard, doch twijfel werd geopperd of het laatste schip wel verplicht was een loods te nemen daar het alleen bunkerkolen innam.

In de,Humber" geldt de bepaling dat een schip dat alleen binnenloopt om behoeften (Stores) in te nemen vrij is van verplichten loods.

De rechter vond de uitzondering niet logisch, daar de moeielijkheid van het vaarwater voor een schip in dit geval even groot is, als voor een dat komt laden of lossen.

Beschouwingen werden gehouden of de kwestie van winstmaking als basis had gediend.

Ten slotte werd het niet verplicht zijn van den loods aangenomen door het vergelijk dat kolen voor een stoomschip gelijk staan met zeilen voor een zeilschip, waaromtrent geen twijfel kan bestaan of zij behooren tot de uitrusting van het schip.

In een dergelijk geval werd vroeger in de Mersey een schip de, Winston" wèl geacht verplicht te zijn tot loodsnemen toen zij door een loodsdistrict stoomde en 20 ton kolen innam. Dit werd als loading" beschouwd.

De Shipp. Gaz." voegt er bij dat het verplicht loodsnemen op geen logischen grond berust en geregeld moet worden of wel afgeschaft.

Motorschipmaatschappij in Engeland. Er is in Engeland eene Vennootschap opgericht de Flower Motorship Company Ltd., met een millioen pond Sterling kapitaal, waarvan directeuren zijn Sir Marcus Samuel, S. Samuel, F. Lane en A. Rickmers.

(Shipp. Gaz.)

Duitsch motorschip. Te Kiel is van de Kruppwerf te water · gelaten de , Hagen", het eerste van de 3 aldaar te bouwen motortankschepen voor de Duitsch-Amerikaansche Petroleum Mij. Laadvermogen 7700 ton. Lang 122 M. Diepgang 7.7 M.

Het schip zal twee stel zes cilinder Krupp-Diesel motoren hebben van 2300 P.K.