ÆäÀÌÁö À̹ÌÁö
PDF
ePub

journaal, indien dit laatstgemelde artikel, met inachtneming van het verkeerd geplaatste kommapuntteeken, naar behooren wordt gelezen; kunnende dat niet anders worden opgevat, wanneer men aldaar grammaticalen zin zal willen lezen. Ook eischt de wet (Art. 358 W. v. K.), dat door den schipper een journaal moet worden gehouden; bij memorie van repliek wordt, in plaats daarvan, een stuk aangeboden dat geen journaal is en niet aan de vereischten van een journaal voldoet. Een zeewaardig schip behoeft niet telkens, vóór en gedurende de reis, lens gepompt te worden, en uit de uitkomst blijkt, dat het schip in een vaarwater is gebracht, waar het niet moest zijn en het verlies daarvan ten gevolge had. De oorzaak van dit verlies moet, volgens Art. 21 der Statuten, worden bewezen en ook, volgens Art. 24 der Statuten, daarvan het bewijs der deugdelijkheid geleverd.

De beschouwing en verklaring van Art. 249 W. v. K. door den eischer, aangaande onmiddellijke oorzaak, is hier niet toe te passen; wanneer echter een schip buiten zijn vaarwater is, gelijk in het onderhavig geval, dan is de oorzaak onmiddellijk en geheel in haar verband; daarentegen, in verkeerden zin opgevat, zouden alle verzekeraars onmiddellijk handen en voeten zijn gebonden.

Ten opzichte van tijdpolis moet, met het oog op den geest van Art. 347 W. v. K., de schipper zijn schip zeewaardig leveren, vóór den aanvang der reis, alzoo bij elke reis en niet alléén bij het sluiten der polis, of op 1 Januari 18—, gelijk door den eischer is beweerd. Ook zegt Art. 479 W. v. K. dat een schip, bij het ondernemen der reis, zeewaardig moet zijn. De gezagvoerder moet voor alle belangen zorgen, zoowel voor den verzekeraar als voor den verzekerde. De vergelijking met eene levensverzekering, van den eischer, is valsch, want wanneer een zelfmoord wordt begaan, betaalt men niet, en dus, wanneer een schip buiten zijn vaarwater wordt gebracht, ook niet. Het aangevoerde uit de reisverzekering bij Willeumier, zoomede de arbitrale uitspraak in zake Oostergo is, in dit geval, van geene waarde of toepassing.

Uit het extract van het scheepsjournaal blijkt, dat het schip, vóór den aanvang der reis, lek was, niettegenstaande er ter loops,,dicht schip" staat vermeld. De scheepsverklaring behelst

niet, dat het schip zeewaardig en in alle opzichten goed was uitgerust.

De schipper was zeer ongeregeld en nalatig met de opgaven van de wettelijke vereischten van het scheepsjournaal; in de scheepsverklaring stemmen de datums niet overeen, en is het sinister zelfs op verschillende datums geschied; de WZW. koers van af Boldera is blijkbaar 8 streken abuis opgegeven; de scheepsverklaring van de afgelegde reis begint slechts van af een paar dagen vóór de stranding, doch vermeldt den afwijkenden verkeerden koers van WZW. per kompas, welke het schip naar het strand voerde. De onzeewaardigheid van het schip was dermate, dat men vreesde in volle zee te komen, en dientengevolge het schip met opzet op strand is gezeild.

De eenvoudige vermelding van den naam van den schipper, volgens Art. 3 der Statuten, is zeer natuurlijk, doch gaat daardoor de goedkeuring, van den schipper, door den verzekeraar niet op. Al heeft men den schipper goedgekeurd, sluit dat nog niet de goedkeuring van al zijne handelingen in. Volgens Art. 321 W. v. K., is de reeder voor alle daden van den schipper aansprakelijk, en volgens Art. 637 W. v. K., is de reeder niet aansprakelijk, doch, volgens Art. 18, 19, 21 en 22 der Statuten, is de verzekeraar niet verplicht om ook schelmerij van den schipper te betalen.

Volgens Art. 321 W. v. K., staan de reeder en schipper hier gelijk.

Resumeerende zijn pleidooi, handhaaft de verweerder zijne bezwaren tot betaling.

De Eischer (repliek van Advocaat Mr. v. d. T.),

zich beroepende op Art. 381 W. v. K., betoogt, dat het overgelegd stuk een journaal is; de Consul heeft daarop zijn visum gesteld door de woorden ,,doorgezien en eensluidend bevonden", en wanneer de Verweerder nu wil beweren, dat het geen journaal is, waarom haalt hij er dan zijne bewijzen uit?

De verzekeraar moet, volgens Art. 18 en 24 der Statuten, ook zonder dat hem het journaal is overgelegd, betalen. Het voegwoord,,bovendien" is in Art. 24 der Statuten zeer grammaticaal geplaatst, om de bedoeling van dat artikel in dien zin te moeten opvatten. Het woord,,deugdelijkheid”, in hetzelfde

artikel, beteekent, dat het verlies inderdaad heeft plaats gehad. Het schip heeft behouden gevaren tot aan het sinister; pompen is een voorzichtigheidsmaatregel, en al ware er lekkage aanwezig, was dit zeker van gering belang. Wanneer men een schip niet lens pompt, komt het water er niet uit. De oorzaak van het verlies van het schip is verbrijzelen; dit voldoet geheel aan den eisch van Art. 21 der Statuten, 't welk, in de over te leggen scheepsverklaring, de oorzaken van het verlies verlangt. Men moet tevreden zijn met onmiddellijke oorzaken. Het woord,,onmiddellijk", in Art. 249 W. v. K., kan niet bestaan dan volgens de leer der determinenten, dat er oorzaken van oorzaken zouden moeten bestaan. De Engelsche rechtsgeleerde Arnould, pag. 10, zegt ook, dat het onmogelijk zou zijn om oorzaken van oorzaken te moeten bewijzen. Als voorbeeld, uit bedoeld werk, dient een geval bij kaap Hatteras, alwaar een schip gestrand is ten gevolge van het uitblusschen van het kustvuur.

Hij stemt toe dat de schipper voor zeewaardigheid moet zorgen volgens de bedoeling van Art. 321 W. v. K., maar acht dat hier niet van toepassing. Alleen wanneer men den eischer schuld kon geven van het sinister, dan zou hij toestemmen dat verzekeraars niet betalen.

Wat de beschouwing over verzekering op tijdpolis betreft, beroept hij zich mede op het gevoelen van Willeumier, die, bij tijdpolis, het principe aanneemt, dat het schip bij het sluiten der polis zeewaardig moet zijn; - verschillende Engelsche en Amerikaansche rechtsgeleerden deelen de opvatting, dat de assuradeurs, gedurende de tijdpolis, voor alle gevaren aansprakelijk zijn.

De vergelijking met verzekering tegen brandgevaar gaat op, want als bedienden het huis in brand steken, moet de verzekeraar die schade betalen.

De opmerking van Verweerder, aangaande het verschil in de datums van het verlies in de overgelegde stukken kan, in dit geval, niets afdoen of baten.

Wat de bewering van verkeerde koersen aangaat, leert de ervaring, dat het moeielijk is een ander's daden te beoordeelen. Een slecht schip met een goeden kapitein kan zeer zeewaardig zijn; de reeder kan niet voor de daden van den schip

per instaan, wanneer de assuradeurs, in verkeerden zin opvattende, zelfs willen beweren, dat zij den koers beter weten dan de schipper.

Resumeerende zijn pleidooi, concludeert hij, dat de eischer, in dit geval, niet verantwoordelijk is voor den schipper.

De Verweerder (dupliek van Mr. J.)

zegt, dat er geen verschil is over feiten, maar wel over oorzaken. De verzekerde moet de deugdelijkheid van het verlies bewijzen. — Eene scheepsverklaring moet alle omstandig heden der calamiteiten bevatten; de scheepsverklaring, in dit geval, geeft echter niet genoeg. Het journaal gelijkt in de verste verte niet op een journaal volgens den eisch der Wet; het is niet dagelijks bijgehouden; bestek, koersen of standplaatsen zijn niet behoorlijk opgegeven; het kan alzoo niet worden aangenomen of opgevat als een journaal volgens den eisch der Wet. De Consul verklaart zelf, dat het een uittreksel is, waarvan de onwaarde ten opzichte van wettig bewijsstuk, in Art. 1926 B. W., wordt verklaard. De eischer heeft niets kunnen bewijzen, dan door de magere scheepsverklaring, en wanneer een der bewijzen van zeewaardigheid of niet nalatigheid ontbreekt, behoeft de verzekeraar niet te betalen.

De schuld van den schipper, aan het verlies van zijn schip, is voldoende aangetoond en bewezen; hij is misschien ook determinist geweest, daar hij het schip op strand zette.

Hij (verweerder) erkent, dat de inhoud van Art. 24 der Statuten onduidelijk en strijdig is, doch dan geldt in dit geval Art. 14 der Algemeene Bepalingen der Wet, dat overeenkomsten niet mogen strijden tegen de bepalingen der Wet, inzooverre geene storing der publieke orde in Art. 24 der Statuten mag worden opgevat.

De scheepsverklaring moet, overeenkomstig Art. 383 W. v. K., binnen 24 uren voor de bevoegde autoriteit worden afgelegd, en bij gevolg is de scheepsverklaring, in dit geval, door het verschil in de opgaven der datums van stranding, onwettig en van geene waarde

De verzekeraar wordt, volgens Art. 638 en 639 W. v. K., van zijne verplichting vrijgesteld bij willekeurige verandering

van koers of streek. De zeilaanwijzingen (Veening's zeilaanwijzingen voor de Noordzee) waarschuwen, dat men in bedoeld vaarwater 2 mijl van de kust moet blijven, wegens de gevaren welke, binnen dien grens, onderwater liggen. De schipper heeft een willekeurigen koers of streek gestuurd, welke het schip naar het strand voerde; volgens Art. 358 W. v. K. moeten de redenen van afwijking van koers in het journaal gemotiveerd worden, en dit is door den schipper niet geschied, zoodat, in dit geval, Art. 640 W. v. K. den verzekeraar ongehouden verklaart, om de schade, veroorzaakt door ongeoorloofde handelingen van den schipper, te betalen. - De werking van Art. 637 W. v. K. wordt hier buitengesloten door Art. 22 der Statuten, gevolgelijk, of schipper of reeder schuld heeft, komt op hetzelfde neer. In Art. 321 W. v. K. wordt het verband gesteld van den reeder voor de handelingen van den schipper.

Op alle meergemelde gronden, concludeert de Verweerder, dat hij ongehouden is om te betalen.

[ocr errors]

De instructie dezer zaak wordt, bij het eindigen der voorgemelde pleidooien, dcor de arbiters voor gesloten verklaard. De arbitrale uitspraak in een volgend nummer.

Staal voor de vervaardiging van stoomketels van zeestoomschepen.

De steeds toenemende stoomspanningen, die in de laatste jaren voor de machines van zeestoomschepen worden gebezigd, hebben o.a. bezwaren medegebracht in de vervaardiging van de ketels, en wel voornamelijk wat het klinkwerk betreft. Er werden wel is waar stoomketels vervaardigd, waarvan de buitenhuid 32 m/m. dik was, doch de bewerking blijft uiterst moeielijk en laat in de meeste gevallen veel te wenschen over. Om aan de moeielijkheden der bewerking tegemoet te komen, gaat men op tweederlei wijzen te werk: men ontwerpt

« ÀÌÀü°è¼Ó »