ÆäÀÌÁö À̹ÌÁö
PDF
ePub

schroefoppervlak zou dan te klein geweest zijn; het aantal vierkante meters, dat met de kracht der machines overeenkomt, zou, om zoo te zeggen, niet op ééne schroef van dien diameter kunnen geborgen worden. Of echter, wanneer men niet aan diepgang is gebonden, ééne schroef niet te prefereeren is boven twee, is mijns inziens nog niet uitgemaakt. De resultaten n. 1. die de Heer White, ingenieur der Engelsche marine, in een stuk bijeenverzameld heeft, dat hij verleden, jaar heeft gelezen voor de Institution of Naval Architects, omtrent proeven genomen met oorlogsschepen van ongeveer gelijken vorm en afmetingen, schijnen op het eerste gezicht gunstig, en wel 15% ten voordeele van tweelingschroeven. Wanneer wij echter uitrekenen welke de verhouding in beide gevallen is van stoomkracht tot schroefoppervlak, zien wij dat de schepen met enkele schroef te weinig oppervlak hadden. Dit neemt dus het gewicht der resultaten weg. Bij de koopvaardijvloot (waar men de tweelingschroeven echter nog weinig heeft toegepast) is nooit het tegenovergestelde bewezen; en daar de snelle mailbooten weinig aan diepgang zijn gebonden en ook lang kunnen zijn ten opzichte der breedte, geloof ik niet dat men dáár spoedig tot invoering van de tweelingschroeven zal overgaan. Slechts in het geval dat men de grens van diepgang reeds heeft bereikt en nog meer snelheid dan de tegenwoordige aan mailbooten wil geven, of dat de proeven van den Heer Froude ons de zekerheid geven dat wij de breedte der schepen vrij op 1/4 der lengte kunnen brengen (waardoor wij méér ladende schepen zouden kunnen maken), zal de tweelingschroef, ondanks hare kosten grootere kans van beschadiging, kans hebben bij de koopvaardijvloot te worden aangenomen. Voorloopig is het meerdere nuttig effect boven enkele schroeven nog niet voldoende gebleken, en blijft dus de tweelingschroef beperkt tot die gevallen, waar weinig diepgang of veel gemak in manoeuvreeren ze noodzakelijk maakt.

en

Wat de dubbele schroeven betreft, deze verdienen m. i. zeer de aandacht. Eenige jaren geleden werd aan de Clyde patent genomen op eene sleepboot met één schroef aan den vóór

en ééne aan den achtersteven. Het schip was aan beide zijden volkomen hetzelfde gebouwd, had als het ware twee achterstevens met schroef en roer. De oorspronkelijke beweegreden was hoofdzakelijk het gemak van vóór- en achteruitvaren; maar spoedig viel het nut in het oog van de voorste schroef bij het slepen. Het bleek namelijk, dat deze dàn het meeste werk deed; en wel zoodanig, dat met weinig meer kracht de sleepboot bijna dezelfde snelheid behield, wanneer zij sleepte of niet, aangezien bij snel varen de voorste schroef meer scheen tegen te houden; en eerst bij trekken, dus als er veel slip was, haar grootste kracht deed. Behalve dit, waren er nog twee voordeelen, n.l. dat er altijd ééne schroef was ondergedompeld, dus bij ruw weer de snelheid van de boot, dus de spanning in de trossen, meer gelijkmatig bleef en de machine nooit doorsloeg. Bij tegenwind werkte de voorste schroef krachtiger, zoodat ook dan de snelheid van de boot niet zooveel verminderde. Deze redenen maken dunkt mij dit soort sleepbooten tot de beste voor buitengaats. Zij vereenigen de voordeelen van radersleepbooten, wat kracht en gelijkheid van beweging aangaat, zonder de nadeelen te bezitten van eene zwakke constructie, zooals bij een raderkast en rad het geval is. Bij het ruwste weer zelfs zullen zij een goede vaart onderhouden en weinig gevaar van beschadiging hebben, zij verdienen daarom wel de aandacht van heeren bestuurders van sleepdiensten.

De constructie der booten is later gedeeltelijk veranderd, daar de vorm weder als die van een gewone boot is geworden. In den voorsteven is eene opening gespaard, waarin zich de schroef beweegt; een roer is alleen aan den achtersteven aangebracht. Ter beveiliging van de voorste schroef is het berghout zoodanig uitgebouwd, dat het verder uitsteekt dan de schroef. De dóórloopende as, aan welker beide uiteinden eene schroef is bevestigd, maakt twee ketels noodzakelijk, daar anders de ketel te hoog zou komen, of de as met pakkingbossen of een pijp dóór den ketel zou moeten worden gebracht.

Uit bovenstaande blijkt, dat een combinatie van twee schroeven in vele gevallen de voorkeur verdient boven eene enkele schroef. Echter ook alleen in die bijzondere gevallen. In het

algemeen blijft voor een schroefstoomboot in gewone omstandigheden de enkele schroef de voorkeur verdienen. Van deze toch zijn de verhoudingen het best te bepalen, zoowel van diameter en spoed, als van oppervlak en vorm, iets waarvan helaas nog zoo weinig met zekerheid te zeggen valt. Dit laatste blijft zeker een punt, waarop ingenieurs en scheepsbouwmeesters hun volle aandacht gevestigd moeten houden, en door algemeene bekendmaking van verkregen resultaten bij proeftochten, enz., anderen in de gelegenheid moeten stellen, door vergelijking tot eene goede oplossing te geraken.

N. O.

Amsterdam, Februari 1879.

Proeftocht van Zr. Ms. Schroefstoomschip 3de klasse „Alkmaar."

Zr. Ms. Schroefstoomschip 3de klasse Alkmaar, gebouwd op 's Rijkswerf te Amsterdam, is den Isten Maart in dienst gesteld onder bevel van den Luitenant ter Zee 1e klasse G. Doorman, met bestemming om den 6den April zee te kiezen, ten einde de belangen van den handel te behartigen ter Westkust van Africa, meer in het bijzonder te Liberia en te Congo. De Alkmaar is een vaartuig van composite bouw; als langscheeps verband bevindt zich van voor tot achter aan St. B. en B. B. een ijzeren beschot, de ruimte tusschen deze beschotten en het boord is benut tot slaapplaats in de hutten, tot kolen-ruim, tot berging van inventaris-goederen en tot andere doeleinden. Het schip is voorzien van een vol barkstuig, ten einde gedurende geruimen tijd in zee te kunnen verblijven, terwijl het een, voor dat charter van schepen, krachtige machine heeft, waardoor het als kruiser belangrijke diensten zal kunnen presteeren. Het schip is gewapend met één getrokken kanon van 18 c. m. (Armstrong) en twee ge

trokken kanons van 16 c. m. No. 1 brons, terwijl voor sloepsbewapening en voor debarquement, I getrokken kanon van 7 c. m. op landings- of sloepsaffuit, 2 getrokken kanons van 5 c. m. en 2 mortieren van 12 c. m. aanwezig zijn. Verder bestaat de bewapening uit 40 geweren en de noodige pistolen revolver achterlaad) en sabels; de bemanning bestaat uit 108 koppen met inbegrip van officieren, onder-officieren en mariniers, waardoor zoo noodig eene goed gewapende en wel uitgeruste landingsdivisie van 70 à 80 man kan worden aan den wal gezet, terwijl drie sloepen kunnen worden bewapend. Het of- en defensief vermogen van het schip is aanmerkelijk ver groot, door het kunnen voeren van voor- en dwars-spartorpedo's; 5 dezer vernielingswerktuigen bevinden zich aan boord. De torpedo-sparren zijn voorzien van de veiligheids-inrichting, waardoor het gevaar voor eigen bodem wordt weggenomen, indien de toestel op,,ontsteken door schok," staat en de spar mocht breken, waardoor de torpedo onder het schip zou kunnen geraken. Het schip, te Nieuwediep uitgerust, is voorzien van victualie voor 22 weken. Geheel toegeladen, behalve de munitie, had Zaterdag den 29sten Maart ter reede van Texel de proeftocht onder stoom plaats. De diepgang achter was 4,58, voor 4.10 meter. De machines, van 140 paardenkrachten nominaal, ontwikkelden tijdens het proefstoomen een effectief vermogen van 625 paardenkrachten, het luchtledig, ontstaande door oppervlak condensatie, was tijdens de proeftocht 26.5. Door ongeoefendheid der stokers, het sterk opkoken der ketels, kon tijdens het proefstoomen het volle vermogen niet worden ont wikkeld; doordat het weder op het laatst te ongunstig werd, werd hiernaar ook niet verder betracht, te meer daar de uitkomsten zeer bevredigend waren bij het minder ontwikkelde vermogen. De proeftocht leverde de navolgende uitkomsten op bij het stoomen langs de gemeten mijl (3/s Geogr. mijl), met 74 slagen en 30-24 pond stoom, 1 expansie, en volle stoomtoelating werd 10.8 mijl geloopen, de wind kwam dwars St. B. in met eene br. z. koelte, het tuig vierkant.

Met den wind 5 tot 6 streken aan B. B. tegen, het tuig vierkant gehouden, werd met 24 pond stoom 9,5 geloopen, de wind was tot stijve br. z. koelte aangewakkerd.

Met eene ger. tot dubbel ger. M. Z. k. 3 à 4 streken aan

B. B. tegen, het tuig vierkant, liep het schip ruim 8 mijl, bij dezelfde werking van de machines als hierboven wordt genoemd. Onder gunstige omstandigheden wanneer het tuig wordt gebrast en de langscheepsche zeilen kunnen worden gevoerd, zoude men zonder te hooge verwachting eene vaart van ongeveer 12 mijl mogen onderstellen. Als men in aanmerking neemt, dat het voorschip is uitgebouwd om een kanon op den bak te kunnen voeren; dat het schip zoowel zeilschip als stoomschip moet zijn, mogen wij gerustelijk beweren dat de Alkmaar een fraai vaartuig is. Dat het schip zeer handig in het manoeuvreeren is, bleek uit het bepalen der draaicirkels. Bij het 180° ronddraaien door den wind, wendde het schip met het roer B. B. aan boord in 2', met het roer St. B. aan boord in 1'58" terwijl de middellijn ongeveer 200 meters bedroeg. Vóór den wind om, met het roer St. B. aan boord, geschiedde dit in 2'15" terwijl de middenlijn van den draaicirkel ongeveer 350 meter was. Het ankerspil werd ter reede van Texel beproefd. Voor B. B. anker werd in 10 vadem voor 40 vadem ketting geankerd. In 6'30" werd het anker geligt en voor de kluis gedraaid. Het spil voldeed uitmuntend.

5 April 1879.

H.

Correspondentie en Gemengde Mededeelingen.

Paul Merlato's controleur voor Kustlichten heeft ten doel den lichtopzichter te waarschuwen, wanneer de lamp hetzij met te groote dan wel te kleine vlam brandt, het lampenglas gesprongen is, de lamp niet brandt; in één woord, wanneer er iets aan het licht hapert.

Bij proefnemingen op de Oostenrijksch-Hongaaarsche kust moet deze controleur volkomen aan het beoogde doel hebben beantwoord, en is dus ruime toepassing van dit beginsel wel te verwachten.

Een volledig toestel kost ongeveer 125 Gld., loco Fiume, en daar het niet meer weegt dan 10 Kilogr. kunnen de transportkosten niet zeer veel bedragen.

De Zee 1879.

(Hansa).

14

« ÀÌÀü°è¼Ó »