페이지 이미지
PDF
ePub

4. De zuig-luchthelm is mede peervormig, heeft een inhoud van éénmaal den cilinder en is op de, buiten het onderstuk uitstekende, zuigpijp geschroefd.

5. De zuig- en persklepben zijn scharnierende en zuiver geslepen op zittingen in de plug.

De plug heeft 2 buiten het onderstuk uitstekende ooren, welke bij het inzetten over 2 schroeven in het onderstuk gaan. Met moeren en contra-moeren op die schroeven kan de plug gemakkelijk ingezet en uitgenomen worden en is men in de gelegenheid de kleppen op ieder gewenscht oogenblik na te zien, schoon te maken, enz.

6. De balans is van gesmeed ijzer en bestaat uit een middenstuk met 2 verlengstukken. Het middenstuk heeft in zijn midden een dwarsas, waarmede de balans in tappannen van 2 gegoten ijzeren frames komt te rusten. Op een afstand van 29 c.M. uit de as zijn de zuigerstangen aan de balans gekoppeld. Aan de uiteinden van het middenstuk zijn moffen gesmeed, waarin, bij gebruik der spuit, de verlengstukken der balans gestoken moeten worden. De verlengstukken zijn aan de eene zijde tapsch en loopen aan den anderen kant in 2 armen uit. Deze armen hebben oogen aan de uiteinden voor de pompstokken.

Het hoogste aangrijpingspunt der balans is 1.47 M. en het laagste 0.65 M.

7. De zuigers hebben den trunkvorm. Zij zijn in de cilinders geschuurd en bovendien aan de onderzijde van een lederen manchet, tot hermetische sluiting, voorzien. Tegen den onderkant van den zuiger bevindt zich een bolvormige buffer van caoutchouc tot geheele wegneming der schadelijke ruimte, en tevens dienende tot aanslag voor de balans.

8. De zuigerslag is 22 c.M., zoodat de theoretische wateropbrengst der spuit bij 80 slagen per minuut, bedraagt:

0.75 X 0.75 X 3.14 X 2.2 X 80 311 Liter.

De werkelijke wateropbrengst is gebleken te zijn 306 Liter, zoodat het nuttig effect 98% bedraagt.

Het pompwerk en de frames zijn met schroeven op een houten slede bevestigd.

De buiten het pompwerk uitstekende einden der slede kunnen opgeslagen en tot berging van gereedschap gebezigd worden.

Onder de slede zijn 4 ijzeren wieltjes aangebracht, voor 't geval de spuit aan den wal dienst zoude moeten doen.

De spuit kan bewerkt worden door 10-14 man en brengt alsdan het water door een mondstuk van 17 m.M. tot een horizontalen afstand van 30 Meter en een hoogte van 24 M.

De beschreven spuit mag een belangrijke verbetering in de bluschmiddelen der Marine genoemd worden.

Jammer dat een paar onderdeelen tegen den wil van den ontwerper en den fabrikant eenigszins onpractisch geconstrueerd moesten worden, zooals weldra bij 't gebruik zal blijken. In de re plaats vermelden wij de verbinding van de balans met haar verlengstukken. Het kan niet uitblijven of de moffen zullen inwendig spoedig roesten en met vuil verstopt raken. De tapsche einden der verlengstukken zullen spoedig afslijten, waardoor er te veel speling in de mof komt, wat 't pompen zeer bemoeilijken zal. Bij de minste braam aan dit tapsche einde zal het verlengstuk moeilijk in de mof geschoven kunnen worden.

Het schuiven der pompstokken door de oogen in de balans vereischt veel ruimte en kan, vooral in sloepen, wel eens tot ongerief aanleiding geven. Als men den bovenkant der oogen opengelaten had, zoude men de pompstokken direct daarin hebben kunnen leggen en met ijzeren beugeltjes en klemschroeven, welke alsdan aan de onderkant der pompstokken worden aangebracht, hebben kunnen vastzetten.

De houten slede is onnoodig veel te zwaar gemaakt. Van de opslaande stukken zal men meer last dan voordeel hebben, De koppelingen in de slangen en zuigbuizen zijn niet passende op die der bestaande spuiten, 'tgeen tot groot ongerief aanleiding geven kan.

b. De bestaande scheepsspuiten worden naar de middellijn hunner cilinders, 0.16, 0.14, 0.12 en 0.10 M., verdeeld in 4 soorten, no. 1, 2, 3, 4.

Zij verschillen onderling bijna niet in constructie en bestaan in hoofdzaak uit de volgende deelen:

I.

Twee pompstukken door luchtketels omgeven.

Deze pompstukken zijn koperen cilinders, inwendig glad en zuiver geboord. Tot het inzetten der zuigers zijn zij aan het boveneinde eenigszins wijder.

Tegen elk der cilinders bevindt zich op eenigen afstand van den bodem, aan den wand, een zich naar buiten openende bronzen klep, waardoor het water, bij het nederdalen van den zuiger, in den luchtketel wordt gedrongen.

De luchtketels zijn van roodkoper. Zij hebben in den top en in den bodem een opening waarin de boven- en ondereinden der pompstukken gesoldeerd zijn.

Iedere luchtketel heeft een perspijp, welke van een schroef voorzien is, die buiten de spuit uitsteekt.

Deze perspijpen worden door een 2-armige pijp, welke in één opening uitloopt, vereenigd. Het uiteinde dier vereenigingspijp is van schroefdraad voorzien tot het opschroeven der slangen. De buiten de luchtketels uitstekende ondereinden der pompstukken zijn door de zoogenaamde zuigpijp vereenigd.

Hierin bevinden zich twee binnenwaarts openende kleppen (zuigkleppen).

Loodrecht op het midden dezer zuigpijp is een buis aangebracht, van een schroef voorzien, tot het aanschroeven der zuigbuis.

De overige deelen der spuit zijn voldoende bekend; wij zullen dus de beschrijving kortheidshalve maar achterwege laten.

De veranderingen, welke op het binnenwerk werden toegepast, komen op het volgende neer:

Door de eigenaardige constructie der spuit met 2 persluchtketels, welke slechts door de in één spruit uitloopende pers-pijp in gemeenschap stonden, kon het voorkomen, dat, door ongelijkmatige werking der kleppen en zuigers in het rechtsche en linksche gedeelte van het binnenwerk, de spanning in de beide luchtketels verschillend werd. Dit zoude noodzatengevolge hebben, dat het water met verschillende snelheden in de gemeenschappelijke perspijp gevoerd werd en, alvorens zijn weg door de slangen te vervolgen, een beroering van het water teweegbracht, zeer ten nadeele van de goede werking der spuit.

Om dit te voorkomen werden ook de toppen der luchtketels door een pijp in gemeenschap gebracht, waardoor de

spanning in dezen altijd even groot moet zijn en het water hen dus ook met gelijke snelheid zal verlaten.

De plaatsing der zuigkleppen in de zuigpijp veroorzaakte een te groote schadelijke ruimte, waardoor steeds een tegendruk op de zuigkleppen bleef bestaan, welke de kracht, benoodigd om hen te openen, tegenwerkte. Om hierin te gemoet te komen, werden de zuigkleppen in horizontale richting onder in de pompstukken geplaatst, waardoor zij tevens, in stede van tot 35°, tot 45° opslaande gemaakt konden worden.

Verder werden de spuiten voorzien van een zuig-luchtketel, welke noodzakelijk was, om het gelijkmatig toestroomen van het water in de zuigbuis te bevorderen en om te voorkomen, dat deze in een voortdurend schuddende beweging verkeerde. De zuigopeningen werden iets wijder uitgeboord en de mondstukken der straalpijpen aanmerkelijk verwijd, zoodat deze afmetingen in betere verhouding kwamen tot de overige deelen der spuit.

De veranderde spuiten kunnen thans weder een geruimen tijd dienst doen en staan, wat haar werking betreft, niets ten achteren bij de spuiten van nieuwere constructie.

V. C. DIJCKMEESTER.

Iets over het personeel onzer Koopvaardijvloot.

De aanleiding tot de behandeling van het hierboven ge noemde onderwerp vond ik in het leading-article der Redactie in No. I van dit Tijdschrift. Met zeer veel juistheid wordt daarin de wenschelijkheid eener toenadering tusschen de officieren onzer oorlogs- en koopvaardijschepen aangetoond, daar die voor beiden niets dan goede vruchten kan afwerpen, Die wenschelijkheid zal evenwel, als zoovele andere zaken, vooreerst nog wel tot de vrome wenschen blijven behooren, daar de vervulling daarvan op die eigenaardige bezwaren afstuit, die ik mij ten taak heb gesteld nader aan te toonen.

In eene brochure door mij, in het begin van 1877 alhier uitgegeven, onder den titel:,,Neerlands Koopvaardij vaart en Groothandel enz.", is dit onderwerp trouwens reeds vrij uitvoerig behandeld.

Afgescheiden van eenige daarin uitgedrukte denkbeelden, die nogal aanstoot gaven, als niet in den geest des tijds valdende, is daarin uitdrukkelijk gewezen op het middelmatig gehalte van ons geheele tegenwoordige koopvaardijpersoneel, in vergelijking met eenige vreemde natiën. Als een der hoofdoorzaken daarvan kan men gerustelijk aannemen, dat thans niet meer, zooals een vijf en twintig of dertig jaren geleden, jongelieden uit den deftigen burgerstand, die eene goede opleiding hadden genoten, zich aan de koopvaardijvaart toewijden, hoofdzakelijk omdat wij noch van particuliere zijde noch van regeeringswege bepalingen bezitten tot opleiding van jonge zeelieden aan boord der schepen.

Het oog richtende op Engeland, vindt men dáár het uitmuntend werkend apprentice- en midshipman-stelsel, terwijl ook in Frankrijk en Duitschland zeer goede bepalingen omtrent de gezagvoerders, stuurlieden en verdere zeelieden bestaan.

Het gehalte der jongens, die tegenwoordig bij ons ter koopvaardij gaan varen, beteekent niet veel, en waar dat gehalte vermindert, spreekt het van zelve, dat wanneer die later bij gebrek aan beters tot stuurlieden en gezagvoerders opklimmen, de klove tusschen de états-major der oorlogs- en koopvaardijschepen ook hoe langer hoe wijder moet worden.

er voor

Door het gemis aan een behoorlijke regeling voor de opleiding van jonge zeelieden aan boord onzer koopvaardijschepen, en door het tegenwoordige verbeterde en gemakkelijk verkregen onderwijs, waardoor jongelieden van goede familie doch zonder fortuin tot betrekkingen kunnen geraken, die vroeger alleen voor de vermogenden bereikbaar waren, bedanken zij en met het volste recht om als jongen aan boord van een koopvaardijschip te gaan dienen. Een kwart eeuw of langer geleden zag men op onze schepen jongens uit de eerste familien, die zich de eerste twee of drie alles behalve malsche reizen als jongen en lichtmatroos getroosten wilden, in het vooruitzicht om daarna als derde stuurman het halfdek te betreden en na verloop van eenige jaren eene destijds zeer

[ocr errors]
« 이전계속 »