페이지 이미지
PDF
ePub

tuur te maken voor de mindere schepelingen, waaronder vaak grijskoppen in zeemanschap en ondervinding zijn? Immers hem, die pas zijn eerste examen heeft afgelegd, ontbreekt, bij zijne nog geringe kennis van de praktijk, de noodige ondervinding. Wel is waar behoeft men dergelijke te jonge en onervaren stuurlieden niet te nemen, maar geld en persoonlijke consideratiën kunnen er toe leiden, en daarvoor moet in het belang van velen en zooveel door wet of besluit gewaakt worden. Met den tweeden stuurman is het evenzoo gesteld; ook zijn gevorderd tijdperk van varen, tot het bekomen van voor hem zoo noodige ondervinding, is veel te kort genomen om hem eenen rang toe te kennen, waartoe de zeemansstand hem het recht ontzegt.

Luide zijn de klachten van den laatsten tijd over de menigvuldige aanzeilingen zoowel bij dag als bij nacht; menig kapitaal wordt door assuradeuren betaald voor schepen waarvan geen taal of teeken is vernomen, en dagelijks wordt de vraag geopperd, waardoor nu, bij zooveel beter onderwijs en zooveel uitnemender hulpmiddelen, door schrandere uitvindingen in gebruik gebracht, nog zoovele rampen voorkomen. Zou men onwillekeurig niet tot de vraag komen, of 't ook aan te jong geplaatste stuurlieden ligt van te weinig ondervinding? Een der beste hulpmiddelen om de rampen en ongelukken op zee tot een minimum te maken, is voorzeker, dat men aan boord der schepen gezagvoerders en stuurlieden vindt, die, bij eene flinke kennis van hun vak, ook eene meerdere mate van ondervinding bezitten dan zij kunnen hebben naar de eischen in het reglement voor hunne examens gesteld.

Ieder belanghebbende bij de zeevaart en ieder belangstellende in den zeeman werke mede, dat geen te jonge, met de zee en hare gevaren te weinig vertrouwde, met te weinig ondervinding toegeruste stuurlieden op een schip geplaatst worden; reeder, koopman en assuradeur zullen er door gebaat zijn, en moge het alzoo ook den Minister behagen mede te werken, door eene verandering te brengen in art. 8 van het reglement, waarvan ons het besluit van den 17 Februari 1879 (Staatsblad no. 37) in geenen deele heeft bevredigd, omdat daarin het ondervindingstijdperk van den tweeden stuurman, alvorens tot zijn examen als eerste te worden toegelaten, met

zes maanden is verminderd, in plaats van eene vermeerdering van actieven dienst te nemen en alzoo het tijdperk van ondervinding te verlengen. Bovendien is daarbij bepaald, dat: minstens de helft van dien tijd op een zeilschip moet zijn doorgebracht, waardoor het ondervindingstijdperk wederom met ongeveer de helft wordt verminderd.

Naar onze overtuiging is het practisch leven, zooals bij het reglement is bepaald, veel te kort en ware het om het belang der groote zaak en evenzeer om het belang van den stuurman wenschelijk, dat het verlengd werd, waartoe het volgende voorstel zou kunnen dienen, b. v.:

Niemand wordt tot het examen voor 3de stuurman toegelaten vóór den 19jarigen leeftijd, goedgekeurd is in voldoende gezichtsscherpte, het bezit van kleuren onderscheidingsvermogen en na minstens drie jaren te hebben gevaren, zoo mogelijk eene reis als matroos, of wel het bewijs van zijn laatsten gezagvoerder, dat hij bekwaam is een schip goed te kunnen sturen. Dit is een zeer voornaam punt, waaromtrent men niet geëxamineerd kan worden en dat toch zoo noodig is, b. v. in het geval van veel zieken, waarvan ons het jaar 1878 bewijzen levert.

Dat een derde stuurman, hetzij in dien rang, hetzij ééne reis als zoodanig en ééne als matroos moet hebben gedaan, alvorens tot het doen van zijn examen als 2de stuurman zich te mogen aanmelden, en eindelijk, dat tot het bekomen van den rang van Iste stuurman niemand wordt toegelaten, dan nadat hij twee reizen met een zeilschip als 2de stuurman heeft gedaan, terwijl over het algemeen de zich tot het doen van een examen aanbiedende stuurlieden van gunstige bewijzen van hun gedrag aan boord moeten voorzien zijn. Twee-derde gedeelte van het tijdperk van varen moet op een zeilschip zijn doorgebracht, alvorens een 2de stuurman zich tot het afleggen van zijn examen als 1ste mag aanbieden.

Door deze of dergelijke wijze doet een 1ste stuurman zijn examen niet vroeger dan omstreeks zijn' drie en twintigjarigen leeftijd en na ongeveer zeven jaren te hebben gevaren. Hij heeft alzoo het dubbele tijdperk van ondervinding verkregen (zoowel op stoom- als zeilschepen), als bij art. 8 is voorgeschreven, is daardoor zooveel flinker geworden en heeft meer persoonlijk aanzien en vertrouwen bij de andere schepelingen,

waaronder oudgasten, die veel in den stuurman weten te beoordeelen. Het prestige aan boord van een koopvaardijschip zou er belangrijk bij winnen en evenzeer de reeder, koopman en assuradeur met meer vertrouwen hunne belangen in handen stellen van een man met deze vereischten toegerust, dan aan hem, die voldaan heeft aan de vereischten in art. 8 voorgeschreven.

De enquête, door de regeering in 1874 gehouden, deed haar de wetenschap verkrijgen van zooveel dat verbetering behoefde. Wij betreuren dat nog zoo weinig is gedaan en van het onderwijs, over het algemeen reeds zooveel verbeterd, dat in de zeevaartkunde nog niet is ter hand genomen, terwijl de zeevaart toch de hartader is van ons volksbestaan.

Verwondering mag het daarom baren, dat het examineeren. van varenslieden is geregeld bij Kon. besluit en niet bij de wet, daar in dit geval aan de inlichtingen, verkregen bij de enquête, een beter gevolg had kunnen worden gegeven.

Wij eindigen met den wensch, dat de tijd spoedig aanbreke, dat vanwege het Rijk zeevaartkundige scholen met degelijk klassikaal onderwijs worden opgericht.

D. VAN KETWICH.

Amsterdam, Maart 1879.

De vischtorpedo van Whitehead.

Uit de dagbladen hebben de lezers van dit Tijdschrift kunnen vernemen, dat naar aanleiding van de gunstige resultaten met het revolverkanon Hotchkiss verkregen, die vuurmond opgenomen is geworden onder het artilleriematerieel der marine, en wel speciaal tot bewapening der oorlogsbodems, bestemd tot verdediging onzer kusten, reeden en stroomen.

Van die resultaten zelf kregen wij een overzicht in de 2e aflevering van dit tijdschrift, door een ingezonden stuk van den luitenant ter zee ze klasse L. Haremaker.

Wij lezen daarin o. a. op bladz. 67: „De uitkomst dezer laatste beproeving mag gerustelijk tot de gevolgtrekking leiden, dat elke aanval bij dag door een tcrpedoboot, wanneer deze een goed bediend Hotchkiss-kanon tegenover zich vindt, geen kans tot slagen heeft.

[ocr errors]

Voorwaar voor onze zeemacht geene bevredigende ondervinding, waar groote verwachting werd gekoesterd van deze booten voor de verdediging onzer zeegaten en reeden."

In hoeverre nu de algemeene verwachting door de marine omtrent de werking van den spartorpedo gekoesterd te sanguinisch was, durven wij in onze onwetendheid niet beslissen, tenzij wij uit bovenstaande mededeeling moeten afleiden, dat men werkelijk meende, dat één torpedoboot, onder alle omstandigheden, voldoende moest worden geacht een vijandelijken bodem buiten gevecht te stellen.

Doch we zijn huiverig zoodanige conclusie aan te nemen. Immers zouden dan ramschepen en monitors voor de verdediging onzer kusten en waterwegen onnoodig zijn geacht, en die taak alléén aan de kleine spartorpedobootjes opgedragen geworden zijn.

Wat ons betreft ten minste, wezen wij er jaren geleden op, toen nog geene proeven met spartorpedo's hier te lande geno

men waren, dat samenwerking tusschen de eigenlijke oorlogsvloot en de met torpedo's bewapende bootjes noodzakelijk was, en voor goede reussite rook, mist of duisternis wenschelijk.

In deze onze meening is geen verandering gebracht door de uitkomsten van den jongsten Russisch-Turkschen oorlog, want men mag niet uit het oog verliezen, dat de Turksche oorlogsschepen eene zorgeloosheid hebben tentoongespreid, die wij niet mogen vooronderstellen bij een eventueelen vijand in onze wateren te zullen aantreffen.

En wij werden in onze meening niet weinig versterkt door de uitkomsten met het Hotchkiss-kanon verkregen; zéér zeker geven die uitkomsten ons geen reden, om voor goed de doodsklok over den spartorpedo te luiden.

Moge toch het Hotchkiss-kanon door snelle en gemakkelijke bediening, juist schot en groot indringingsvermogen van het projectiel, de kans van succes voor één op zich zelf ageerende torpedoboot nagenoeg tot nul herleiden, dan is daarvan niet het natuurlijk gevolg, dat de kansen niet veel gunstiger staan, wanneer een aantal torpedobootjes gecombineerd optreden tegen één vijandelijk schip, vooral wanneer die handeling geschiedt onder begunstiging van rook of wel van het nachtelijk duister.

Er zullen dan misschien een paar dier bootjes ontredderd worden; maar wordt zulk een verlies niet ruimschoots opgewogen door het buiten gevecht stellen van het groote monster, dat men zich ten doel gekozen had?

Men moet den spartorpedo immers beschouwen als een der chicanes en een der uitstekendste van den hedendaag schen zeeoorlog; niets meer..... maar ook niets minder.

En daarom dan ook zal men wèl doen met het steeds in voorrraad houden van een voldoend aantal speciaal tot het voeren van spartorpedo's ingerichte snelloopende bootjes, ten einde die bij voorkomende gelegenheden nuttig te kunnen aanwenden.

Het spreekt van zelf, dat het revolverkanon ongeveer niets aan de waarde ontneemt van den spartorpedo, waarmede een gepantserd schip bewapend wordt.

Hebben de proeven met het revolverkanon evenwel weder doen kennen de moeielijkheden welke zich voordoen, wanneer

« 이전계속 »