페이지 이미지
PDF
ePub

(pseudo-isochromatische volgens Donders van avdo, valsch, oos gelijk, yo@ua kleur, dus schijnbaar gelijk gekleurd); of wel men bezigt daartoe eene verzameling van gekleurde sayet. (Methode van Holmgren).

Wat de eerste methode, het opnoemen der kleuren aangaat, dient niet te worden vergeten, dat evenals de letters ook de kleuren dienen geleerd te worden, en dat vaak het niet onderscheiden der kleuren aan onwetendheid moet worden toegeschreven.

De tweede methode, die van Stilling, gaat niet aan dit euvel mank. Op een donkeren, niet glanzenden grond, heeft men blokjes van afwisselende kleur zoodanig gerangschikt dat er letters of figuren gevormd worden, die men nu laat opnoemen. Daar echter bij kleurenblindheid even goed gradaties bestaan als bij eenig ander gezichtsgebrek, zoo zal men soms kleurblinden aantreffen, die de figuren vrij gemakkelijk ontcijferen, terwijl anderen die taak niet kunnen volbrengen.

De beide bovengenoemde bezwaren kleven zeker niet aan de laatstgenoemde methode, die van Holmgren. Men neemt uit de collectie saijet een groengekleurd kluwentje, legt dit op de tafel neder en laat nu den te onderzoeken persoon uit de verzameling de, daarbij het naast komende, kleuren uitzoeken. Vervolgens neemt men een roodgekleurd kluwen als maatstaf en daarna een violet.

Een rood-blinde ziet nl. het rood uit het spectrum als groen, groen als groen, blauw als blauw, violet als donkerblauw of als violet.

Een groen-blinde ziet rood als rood, geel als rood, groen als wit of grijs, blauw als blauw, violet als violet.

Een violet-blinde ziet rood als rood, geel als wit of grijs, groen als blauwachtig groen, blauw als groen, violet als groen. Men kan dus uit de gemaakte fouten bij het sorteeren tevens een resultaat vormen welke vorm bestaat.

Recapituleeren wij het bovengenoemde, dan kan men de, in de eerste aflevering der Zee, gestelde vraag met ,,ja" beantwoorden, mits men zeker wete niet met simulanten te doen te hebben; terwijl verder door een deskundige dient te worden uitgemaakt of de kleurenblindheid als verschijnsel eener oogziekte daar is; en tevens of zij niet samenhangt met een

gebrekkige gezichtsscherpte. Met andere woorden, men kan alleen bepalen dat eenig persoon een of meer der drie hoofdkleuren niet percipiëert, het onderzoek naar den grond van het gebrek moet door een geneeskundige geschieden.

Ten slotte zij hier nog opgemerkt, dat kort geleden door onzen grooten Donders een eenvoudig hulpmiddel is aangegeven, om kleurenblinden, nl. rood- en groen-blinden, toch de kleur van eenig licht te doen onderscheiden. Het is een bril of lorgnet waarin een rood en een groen glas zijn. Het groene (vert) in een vierkanten, het roode (rouge) in een ronden. rand, ten einde in de duisternis gemakkelijk op het gevoel af te kunnen bepalen welk glas men voor heeft. Deze bril berust op het feit, dat rood en groen complementaire kleuren zijn. Een rood-blinde dus, die aan de kleur van eenig licht twijfelt, zal dadelijk een rood licht herkennen wanneer hij, door het groene glas ziende, dit licht ziet verdwijnen.

Willemsoord, 29 December 1878.

DR. F. M. COWAN.

Gemengde Mededeelingen.

Verslag der Commissie belast met het afnemen der examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen.

van

Aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid.

De Commissie, benoemd bij Uwer Excellenties beschikking 2 Januari 1878, no. 18, heeft de eer U het bij artikel II van het reglement, behoorende bij het Koninklijk besluit van 5 Mei 1877 (Staatsblad no. 98), voorgeschreven beredeneerd verslag harer werkzaamheden aan te bieden.

Den 17den Januari hebben de leden en plaatsvervangende leden der Commissie te 's Gravenhage het eerst vergaderd, krachtens oproeping des Voorzitters, die, ter voldoening aan artikel 7 van bovengenoemd reglement, de regeling van het examen wilde vaststellen.

Bij de toen plaats gehad hebbende verdeeling der werkzaamheden is gelet op alinea 2 van artikel 4, bepalende, dat tot het houden eener zitting en het nemen van besluiten, de tegenwoordigheid van minstens vier leden, daaronder begrepen de Voorzitter of de fungeerende Voorzitter, vereischt wordt. Uit dien hoofde werden de werkzaamheden verdeeld in: een theoretisch gedeelte, omvattende :

1o.

a.

mondeling, al de vraagpunten van het programma, betrekking hebbende op de beginselen der reken-, stel- en meetkunde, op de zeevaartkunde of zoogenaaınde stuurmanskunst, nautische astronomie en op de instrumenten bij de zeevaart in gebruik;

b. schriftelijk, het oplossen van vraagstukken betrekkelijk nautische berekeningen;

2o. een practisch gedeelte, betrekking hebbende op alle vraagpunten van het programma ten aanzien van het schip en tuig, het manoeuvreeren met schepen onder verschillende omstandigheden, op zeemanschap in het algemeen en op de kennis van winden, zeeën, stroomen en orkanen;

3o. in een gedeelte betrekking hebbende op de kennis der in het programma voorgeschreven wettelijke bepalingen, zijnde de wet omtrent de huishouding en tucht op koopvaardijschepen, de voorschriften van het Wetboek van Koophandel ten opzichte van de rechten en plichten van officieren, benevens de kennis van bevrachtingen, chertepartijen, cognossementen, manifesten, averijen, bodemerijen en assurantiën, alsmede het instellen van een onderzoek naar de bekwaamheid in het schrijven en spreken der Fransche, Hoogduitsche en Engelsche talen; 4°. in een gedeelte betrekking hebbende op de kennis van het stoomwerktuig en het manoeuvreeren met stoomschepen. Tevens werd toen vastgesteld voor alle candidaten het examen één dag te doen duren, aanvangende des morgens te 9 en eindigende des namiddags te 4 à 5 uren, met hoogstens een uur tusschenruimte tot verpozing.

Aanvankelijk werd het aantal der op één dag te examineeren candidaten bepaald op hoogstens vier. Toen de ondervinding aantoonde, dat dit getal zonder bezwaar tot 6 kon verhoogd worden, zoo deze allen, of drie aan drie, voor denzelfden rang een diploma verlangden, werd daarin eene wijziging gebracht.

Voorts werd besloten de candidaten zooveel mogelijk het eerst in het practisch gedeelte te ondervragen. De Commissie deed dit met het oog op het in de laatste alinea van artikel 9 van bovengenoemd Koninklijk besluit voorgeschrevene, volgens hetwelk hij, die in het practische gedeelte afgewezen is, niet tot een nader examen kan worden toegelaten, dan na eene nieuwe zeereis te hebben gedaan.

Deze regeling bespaarde den candidaat het afmattende van het examen en der Commissie veel tijdverlies.

De bij Uwer Excellenties beschikking vastgestelde acht zittingen zijn gehouden als volgt:

1ste zitting te Amsterdam op het stadhuis op den IIden Februari, welke, om zooveel mogelijk eenheid te verkrijgen in de wijze van examineeren, mede door de plaatsvervangende leden werd bijgewoond.

2de zitting te Rotterdam in het Yachtclubgebouw van den 12den tot en met den 16den Maart.

3de zitting te Groningen in het academiegebouw Minerva, van den 9den tot en met den 13den April.

4de zitting te Middelburg op het stadhuis op den 14den en 15den Mei.

5de zitting te Groningen in het academiegebouw Minerva, op den den Juni.

6de zitting te Amsterdam in het Oudemannenhuis op den 9den en 1oden Juli.

7de zitting te Rotterdam in het Yachtclubgebouw op den Ioden en den September.

8ste zitting te Amsterdam op het stadhuis den 5den en 6den November.

Gedurende dit jaar hebben zich slechts 99 candidaten aangemeld. Van deze trokken zich vóór het examen 6 terug, drie wegens ziekte, twee wegens het slagen op het examen voor de Nederlandsch-Indische gouvernementsmarine, één

wegens onbekende redenen. Een is niet tot het examen toegelaten, wijl hij de in art. 8 van bedoeld Koninklijk besluit gevorderde bewijzen niet kon overleggen. Er werden dus 92 candidaten geëxamineerd, en wel:

13 voor den rang van isten stuurman groote vaart;

[merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small]

3 voor den rang van Isten stuurman groote vaart, van welke 2 reeds op een vroeger examen in de theorie afgewezen waren;

II voor den rang van 2den stuurman groote vaart, onder welke één, die voor de tweede maal aan het examen deelnam;

20 voor den rang van 3den stuurman groote vaart; onder deze bevonden zich 6, die een vorige maal niet geslaagd

waren;

2 voor den rang van 2den stuurman kleine vaart.

Er werden dus afgewezen:

10 voor den rang van isten stuurman groote vaart;

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors]

Ruim 39 pCt. der candidaten is in het examen geslaagd. Voorzeker een uitslag waarop niet te roemen valt.

Waaraan moet deze worden toegeschreven? De Commissie gelooft niet aan de wijze van examineeren. De eischen toch door haar gesteld zijn niet hooger dan die der voormalige stedelijke Commissiën te Amsterdam en Rotterdam. Naar hare overtuiging is hij hieraan te wijten, dat het tegenwoordig zeevaartkundig onderwijs, vooral in verband beschouwd met de

« 이전계속 »