of herzelve eene vervroeging var revisie al of niet verkiest.

Want dat dit in alle geval behoort vooraf te gaan geloove ik niet dat eenig betoog vordert.

Is 't niet in den vollten zin anticipeeren op's Volks vrye wille om te beginnen met dat geene, hetwelk alleenlyk een gevolg van de ui:fpraak en der verklaaring van 's Volks wille zyn kan of mag? Ja, Burgers Rep æfentanten! het ontwerpen van een nieuw Plan van Staatsregeling door of met concurrentie der Commissie begint met eene prælabe. le afkeuring der tegenwoordige Staatsregeling, en het eindigt met eene uitbreiding van last, die ik nimmer noch in het woord van uw Commisforisal, noch in den aart derzak dur" ve fustineeren, want het fchynt toch dat de Commissie (op pag 5 van's Rapport) ten vollen erkent, dat zy gene di Tea of fpeciaale last verkregen heeft, om een Ontwerp van Staatsregeling voor te stellen; en dat het Volk al eens eene andere inrichting van een Maatschappelyk verdrag begee rende, tot de vervaardiging daar van anderen konde benoe men: dit is, zegt de Commisfie, over 't geheel, en in't principe, waar: en ik voege'er, op grond van deeze er kent nis, by, dat zy door het ontwerpen van een Puan, zich al reeds heeft opgeworpen tot iets, tot hetwelke he Volk haar noch bevoegd, noch gefchikt kan hou den.

De Commissie (op die zelfde pag.) vraagt wel welke de flad van zaaken zoude worden, indien het Vertegenwoordigend Lichaam alleenlyk voorftelde, om de Staatsregeling te vernie igen, en niet tevens een project van verbetering anbood: maar, Burgers Reprefentanten! vergunt my opt eens op myne beurt, eene vrage te doen: van waar hebben wy roch de macht, de bevoegdheid, om een voor ftel tot verstetiging der Staatsregeling te doen, en ons zeis, eene Conflituante macht aan te matigen?

Indien het doen van zodanig voorstel geen inbreuk maakt, op, zo uit met de getrouwe handhaaving der Staatsrege ling ook al strookt, dan waarlyk, Burgers Repref ntanten! wordt alles oor my ten eenemaal onverftaanbaar, ja myn gevoel wordt dusdanig gaande gemaakt, dat het misicaten voor my ten eenemaal wenfchelyk wordt, om hoe eer zo beter tot dien ftaat te rug gebragt te worden, waar in ik van dit waarlyk pynigende denkbeeld, van zo. danige naar myn inzien frydige toepasfingen, ontheven

worde,

Eene der opmerkenswaardige confideratien,door de Commislig gefuppedite rd, wordt, (op pag. 8.) verhandeld: namentlyk, omtrent het verschil, dat 'er exteert, tusfchen de Commissie en het Uitvoerend Bewind, over het point, of in dit geval, dat is, over het al of niet aanneemen van een nieuw plan van Conftitutie, voor en al eer het echte van de baan is, de Stemgerechtigde Burgers in de Grond vergaderingen (20 als het Uitvoerend Bewind, by deszelfs Mi-five heeft voorgedraagen, en al nog blyft volhouden) alleen in aanmerking moeten kouden, dan of dit af hangt,

van geheele Volk, zo is awe Commisfie, ten minften de meerderheid derzelve, fupee .

Ik eerbiedige volgerne de begrippen van anderen.de met myn gevoelen verfchillea : de vryheid van denken is onfchendbaar, en nimmer voor eenige belasing fusceps tibel: -- maar offchoon dit alles al zo is, heter votre af, dat deeze of gerne begrippen, zo maar kunnen worden aangenomen : Neen! het denkbeeld der Commifie ten deeze is in myn oog zo ftrydig, zo on seltaanbaar dat ik het waarlyk nergens mede kan overeenbrengen: di: vereischt een kort betoog.

Van waar, vraag: ik, Burgers Reprefentantes heeft deeze Vergadering, en ieder Lid derzelve het aanweezen als zodanig gekregen ik antwoorde, désig en alléén van. de Stemgerechtigde-Burgers in de Grondvergaderingea → dit behoeft geen bewys: ziet daar het beginzel, de zambinding van dezelve, ziet daar de waare oorzaak, waar door wy, elk en collective, ons gezag en magt ont feenen; en nu door deeze onwederfpreekelyke waarheden wordt eene tweede vraag, namentlyk of de bellisfing aan het geheele Volk kan behooren, tevens overbodig, onbeftaanbaar: om dat hét altoos heeft vastgeftaan: om dat het in de geheele omloop der natuur onwrikbaar en bui ten tegenfpraak is gehouden, dat alles dusdanig, als het is, te zaam gebragt, op die zelfde wyze, door dezelfde mag, alleenlyk kan ontbonden worden:/ eeneandere mat tot disfolutie toe laten, is alles, wat daar orde, naar beftendigheid ftreeft, op losfe fchroeven zetten, denbo dem in fan.

Nog meer, zien wy flechts in onze Geloofsbrieveng in dezelven wordt van geene andere macht, van geene andere betrekkingen gewaagd, dan van Klezers uit 4 Grondver gaderingen der Bataaffche Republiek; wel qu, waar heen zoude het ons din niet leiden, wanneer wy cenmaal het gebod, om alhier, ingevolge dien Geloofsbrief bepaal. delyk uit de Grondvergaderingen herkömftig, te verfchy. nen, voor valabel en van kracht hebben geoordeeld, der maten, dat wy ons, ter volvoering van onzen last, de hand. having der Staatsregeling, alhier hebben gefisteerd, nu wede om ter ontbinding, os aan een geheel ander, cabe vorgd Corps, zoud n vervoegen? - het denkbeeld der Commissie verbaast my; immers het duidt niets minder aan, dan eene volledige ontkentenis van de wettigheid des" zer Vergadering, dewyl deeze haar dan weezen van de Grond. vergaderingen alleenlyk heeft ontleend; om dan zulks niet aantonds by her vallen der respective keuzen geopperd? waarom het ongevoegzame, het quafi onwettige, niet tydig aangedrongen? eindelyk die alzo thans, als niet verbindende verkiezingen gerespecteerd, nagekomen, en by duizende gelegenheden zich op de zending, op den eerbied waardigen ftand van Volksvertegenwoordiger, hier in deeze Vergadering beroe pen en aangeleund?

maar waar.

waarom

didaaten te vervuilen, als he zelve zal willen bepaalen, gevolglyk dat het niet onmoge yk wordt, dat iemand, die fleg's door ééne Difr&svergadering benoemd, en daar door Candidaat geworden is, in weêrwil van hem, die alle de ftemmen der Dilirias vergadering op zich vereenigd vindt, worse voorgetrokken.

Ja, Burgers Repr fent at n! indien men eens voor een oogenblik voor den grestre me de weinige kansrekening, die fener Inlegger in ce Bataatiche Lotery heeft, om het Hocgfte Lot te trekken; dan nog fchynt het my toe, dat dezelve meerder realiteit voor de Dee nemeren oplevere, dan wel om te durven beweeren, dat de deelgenooten der Oppermacht zich zouden kunnen vlejen, dat derzelver Hemming kan uitloopen tot het op reden van zodanige Leden ter Hoogfte Vergadering, als zy zich hebben voorge. fteld, gewenscht en bedoeld.

Hoe het voorts met de leer van gelykheid ftrookt, dat eene bepaalde gegoedheid of grootte van bezittingen de bevoegdheid aanbrenge, om den geheelen omvang en be• Stemming van 's Lands hooge Regeering in handen en magt te krygen, zal ieder beter gevoelen, dan ik in staat zou• de zyn, om de ongerymdheid daar van eenigermate aan

te binden.

Het is wel niet te ontkennen, dat iemand, die ontel baare goederen, vastigbeden, landeryen of huizen bezit, geconfidereerd kan worden niet ten eenemaal onverfchillig te zyn, hoe het met de verordeningen in den Lande altoe gaat, welke en door wie de lasten worden uitgefchreven, om dat hy met scie bezittingen, zoals men my in deeze Ka mer wel eens heeft geleerd, niet naar elders kan heen trek ken, maar, dat eene bepaalde hoeveelheid juist dat radicaal zoude geven, dit is ten eenemaal erroneus.

De dranglykste uitzondering van allen zoude misschien dan nog deezczyn, dat, om in het Wergevend Lichaam verkies baar te zyn, men zekere Grondeigendom zoude moeten bezit. fen, zonder bepaling van de waarde der boeveelheid: dewyl deszelfs grootheid betrekkelyk zynde tot de ganische bezit. ing des Eigenaars,de zekerhet dezelfuels,welke ook deszelfs uitgefrektheid moge weezen :- maar .Burgers Repre fentanten! dat een Eigenaar van Schuldbrieven, ten laste der Bataaffche Republiek, thans onder de gec asfificeerdften zoude behooren, dat hy thans zoude gechugd zyn, om verre weg boven zyne Mede-Ingezetenen ze streven: daar hy, zo merigmaal als ik en andere Leden deezer Ra. mer wel eens aandrongen, om de algemeene betsingen, of geforceerde Geldheffiegen ook op de lakomiten te brengen, en mitsdien het, die, zo als men het noemt, het omnia mea, zo als wel eer de Apostel n, met zich in de tas draagen, daarin te doen deelen, juist daarom moest vry loopen, om dat, naardien zyne Bezi tirgen van hem geene gehechtheid aan het Land opleggen, by mis

By refumtie gedelibereerd zynde over het Rapport van den Burger Reprefentant Pompe van Meerdervoort c. f. op eene Missive van het Uitvoerend Bewind, houdende confideratien en advis op het door de Burgers Reprefen. tapten van Galen en Steyn Parvé gedaane voorstel, tendee. rende om van het Unvoerend Bewind te requireeren des zelfs advis of en in hoe verre in de tegenwoordige tyd onftandigheden, een géneraal Pardon, voor Deferieurs uit 's Lands dienst, door het Vertegenwoordigend Lichaam zoude kannen en behooren te worden verleend; heeft de Vergadering, zich en gros met het Rapport conformeerende, tot een generaal Pardon, zo wel aan Deferteurs uit 's Lands dienst te Lande als ter Zee, onder beneficie eener nadere redactie van het befcit, geconcludeerd. Waarna de Vergadering wordt gescheiden tot morgen ochtend ten elf uuren,

Wanneer (zegt hy) de Wetgevende en de Uitvoerende Magt by denzelfden Perfoon, of by eene zelfde Vergade. ring berusten, is er geene Vryheid: en dat men te vreezen heeft, dat dezelfde Monarch, of dezelfde Raad on derdrukkende Wetten zal maaken, om dezelve op eene onderdrukkende wyze uit te voeren."

Bovendien is dit des te gevaarlyker, om dat, volgens het nieuwe Plan, de macht van het Staatsbewind dermate on begrenst is, dat ze flechts daar fchynt te eindigen, alwaar de wil begint op te houden: éég voorbeeld is ge noeg om hier van overtuigd te zyn; het (Staatsbe wind) geeft (dus luidt Art. 80) behoorlyke opening, van het gebruik der penningen, geduurende het afgeloopen Jaar: en nu zult Gyl. Vertegenwoordigers! door on dervinding geleerd, wel genoegzaam in ftaat zyn, om te beflisfen, welke kracht en beduidenis aan die woorden kan worden gegeeven en gehecht.

Om op te maken, of er ook eenige uitfluitende voor. deelen of voorrechten aan eenige Geloofsbenydenis zyn verbonden, het geen men op pag. 68, als een grondbegin fel fchynt vast te ftellen, als dan gelieve men het oog te aan op de derde periode van Art. 163, en men zal zich in ftaat bevinden, om over de toepassing van dit grondbe ginfel te kunnen beflisfen: edoch ware het hier by gebleven, wie weet of de Bataalfche Natie zulks niet zou de willen inwilligen; maar neen! de Godsdienst (Art. 163 eerfte gedeelte) flaat onder de bescherming, en, nota bene, onder het toezicht der Wet.

Is 'er nu nog iets meerder noodig, om de affcheiding van de Kerk van den Staat ten eenemaal aan kant te hel pen? de bescherming staat vast, immers behoort vast. se ftaan, in een Land, in eene Republiek, daar men Vry beid predikt? - het toezicht der Wet, zo ze flechts ziet, om woelingen, machinatien, te kunnen tegen gaan, is overbodig, om dat al wat de rust, orde en veiligheid van den Staat aanrandt of beroert, altoos en by alle de befchaafde Volkeren ftrafbaar is geoordeeld, en mitsdien by, die met de toezicht op de Policie is belast, van zelve en Ampishalven verbonden en verplicht is, daar tegen te Vaaken.

Maar ziet het op een toezicht, in den eigentlyken zin, of liever op eene dadelyke verzorging, zo als by voor beeld in Art. 82 en 83, over alle de Inkomen der Repu Blick, het oppertoeverzicht, en het directe toezicht over alle Dyken, Zee- en Rivier-werken, aan het Staatsbewind is opgedragen: — en deeze toch is, naar alle waarfchy

nelykheid de eigentlyke ftrekking: is dit dan niet tevens en in den volften zin, de heerfchappy over den Godsdienst, in handen van het Opperbestuur overdragen? en de mogelykheid tot onderdrukking alzo terug voe ren? zo dra de Bestuurder zich met den Godsdienst inlaat, zal hy zyn gezag zien verzwakken, en wil hy des zelfs Priester warden, eerlang zal by 'er de flaaf van zyn; de Godsdienst, een werk van overtuiging der har ten, beveele men flechts aan, om de menfchen te troos. ten, door zyne weldadige belofte: - hunne zedelyke ge. ft-lter is te heiligen, hun gedrag te zuiveren, han. ne gebreken te verbeteren, en is 't mogelyk hunne beb. belykheden en begiafelen te volmaaken: maar boven al is dat gedeelte van het A ticul opmerkzaam, waarby be paald is, dat de Wet deezen aangaande nadere dispofitie zal maaken, die gegrond zy op eene billyke en gelykma◄ tige evenredigheid, ten aanzien der verfchillende Geziad. heden.

Een heerlyk vooruitzicht, Burgers Reprefentauten ! want al aar ftonds is hier door uitgemaakt, dat ieder hoop. je of partytje menfchen, zich vormende tot deeze of gee. De mogelyke Secte, aanfpraak krygt, en de Staat verplicht is om derzelver Leeraaren, Priesteren enz, te moe. ten verzorgen; van waar alle de benodigde penningen, en hoe zal men ze allen zo gelykmatig kunnen behandelen, dat ze te vredenheid aan den dag leggen?

Maar ftappe ik hier af, om laatftelyk nog op te mer ken, dat 'er by het nieuwe Outwerp niet is gezorgd voor eene eigentlyke Revifie; 'er ftaar wel aan het hoofd van hetzelve, dart Bataaffche Volk, gebruik makende van zyn onvervreemdbaar recht, om zich ten allen tyde eene zodanige Staatsregeling te geeven, als 't zelve goedvindt, de Revifie der Staatsregeling mirsdien ten allen tyde kan plaats hebben; dit is zo, dit ftaat vast, dit is een uitvloeifel van 's Volks Oppermacht; maar het is toch nimmer iets meerder dan een grondbeginfel, en deeze brengen zich zelven nimmer in werking, maar moeten, by de eigendyke Acte van Staatsregeling, zodanig wor den gearrangeerd, als men wil dat derzelver werkinges zullen worden gewyzigd; en niets is meer belangryk voor een Volk, dan verzekerd te zyn van de wyze volgens welke, en van de Geconftitueerde Machten, daar welke, eene Revifie kan en alléén mag geëalameerd en volvoerd worden; het faciliteeren en vooral vermenigvul. digen van Revifien, is de kans en helling naar Revolu tien in de hand werken, en nimmer, buiten de hoog. ste noodzaaklykheid, moet 'er gelegenheid kunnen zyn om ze daar te stellen.

Indien ik, Burgers Reprefentanten! Ul. geduld hebbe verveeld, gelieft zulks te verfchoonen, terwyl ik alleen uit plichtbetrachting het woord hebbe gevoerd, om kor. telyk alnog eenige redenen op te geeven, welke my hebben bewoogen, om te verklaaren, dat ik perfifteerende by myne op den 4 en 20 Maart 1. uitgebragte advifens alnog concludeere, om de Missive van 't Uitvoerend Be

wind,

neen.

Couperus was van gevoelen, dat eerst by de Vergade ring behoorde uitgemaakt te worden, of 'er eene Revi. fie der tegenwoordige Staatsregeling zoude plaats heb, ben ja dan neen.

De Prefident merkt daar op aan, dat hy ver. meend had eerst het Rapport en Bylage in omvra ge te moeten brengen, vermits dit fteunde op eene conftante cynofure, in deeze Vergadering ge volgd, en dat, al wierd het Rapport al eens verworpen, daar door dan nog niet was afgefneeden de omvrage, of 'er eene revifie der Staatsregeling -zou plaats hebben ja dan neen.

Couperus antwoordt, dat hy gaarne wilde weeten, alvoorens op het Rapport te ftemmen; of door deeze omvrage niet wierdt afgefneeden eene volgende vraag, of 'er eene Revifie zou plaats hebben, dewyl dit merke. lyk op zyne stem zoude kunnen influenceeren.

De Prefident zegt nader, dat, indien het Rapport en de Bylage verworpen mogten worden, het dan nader van de wil der Vergadering zal af hangen, welke eene omvraage zy wil gedaan heb. ben.

Queyfen zegt: dat het hem voorkwam, dat het appel no. minal behoorde gefnftitueerd te worden op eene wyze, dat elk Lid der Vergadering daarop konde stemmen; dat dit intusfchen met de voorgeftelde omvrage van den Prefident zodanig niet gelegen was: want dat, indien het Rapport verworpen wierdt, en 'er dan geene nadere omvrage plaats

De President heldert nog nader zyn idée. om. trent de door hem geproponeerde omvrage, op. en voegt 'er by, dat hy niet voornemens was ie mand der Leden te vervangen; dat hy nogmaalš herhaalen moest, dat door deeze omvrage niets anders gedecideerd wordt, dan omtrent het Rapport en de Bylage, evenwel, dat hy niets had tegen de byvoeging van den Burger Queyfen, en dus het Rapport en Bylage in omvrage zou brengen zo als zy zyn liggende.

de

van

Het appel nominal dan ook op die wyze geïnftitueerd zynde, was de ftemming als volgt: de Burgers Bannier, van Leyden, Steyn Parve, Leeuw, Reinders, van Royen, Appelius, Carften. van Foreest, Costerus, Meyners en Pompe van Meerdervoort verklaarden zich voor, en de Sonnes ville, Verhoyfen, Ament, Kramer, Gerisma Queyfen, Werner, Leemans, van Vredenburch Schryver, Verbeek, Braaksma, Ninaber Floren, Diert van Melisfant, Ris, Verhees Marle, Pannebakker van der Borght, Schelts, Scheffer, Ondorp, van der Zoo, Couperus, Auff. morth, Dominicus, Doelman, van Veen, Baesten, Wildrik, Deriks, van den Braak, Alberda Huber, Hettema. Gulje, Kniphorst, van Galen de Joncheere, Giebe, Lewe, Welsman, ten Pol, Schermer, Hooft, de Witt, van Haer folte, Nuhout van der Veen en Cuypers zich gedeeltelyk ge heel tegen, eu gedeeltelyk tegen dezelven, zo als zy zyn liggende.

De Prefident het fcrutin opgemaakt hebbende, 'bleek, dat 'er 12 ftemmen voor en 50 tegen waren; weshalven by concludeerde tot rejectie van het Rapport en de Bylage, zo als zy waren liggen. de.

De Prefident zegt vervolgens, dat de Vergade ring nu, naar zyn inzien, op die hoogte was, dat zy eerst een nader befluit behoorde te nemen, ten opzichte van de Misfive van het Uitvoerend Bewind, namelyk, of de Vergadering van opinie was, dat zy nog iets naders met den daarby ge daanen Voordragt behoorde te doen: dat hy dus in confideratie gaf, om by appel nominal te doen Zzz 2

be