en een cursus doorloopen? En 't onvermijdelijk gevolg zal zijn, dat deze kleinere vrachtschepen groote moeite gaan ondervinden om hun stuurlieden te krijgen. Men concludeere hieruit niet, dat stuurlieden, die geen 2-jarigen cursus doorloopen hebben, uitsluitend terechtkomen of thuis zouden behooren op dergelijke bootjes. De werkelijkheid wijst het anders uit. Op bijna alle groote Stoomvaart Maatschappijen vindt men gezagvoerders en stuurlieden, die zonder een 2-jarigen cursus doorloopen te hebben hun examens deden. Nooit heb ik echter een kweekeling of een cursiaan" op een kolen boot of een kleinere vrachtboot aangetroffen. Nu over de klacht van de examen-commissie. Zij wijst op een verschijnsel, dat aandacht verdient, maar is geen rechtstreeksch bewijs, dat het Zeevaartkundig onderwijs niet zou deugen. Er zijn n.l. verschillende oorzaken, die het percentage afgewezen candidaten vergrooten, o.a. komt het menigmaal voor, dat de candidaten examen doen, niettegenstaande de Directenr der Zeevaartschool, die daartoe vooraf zijn leeraren gepolst heeft, hun de vergunning daartoe weigerde. Als de zeeman, die van eigen middelen studeert, den bodem van zijn beurs ziet, en hij is volgens den Directeur nog niet gereed om examen te doen, dan staat hij voor de keuze: òf weer naar zee, of een examen gewaagd". Hij kiest het laatste, en meestal zakt hij. Het gevolg is, dat deze candidaten in hooge mate bijdragen tot het percentage afgewezenen. Dit examen wagen, zonder voldoende voorbereiding, moge een gebrek zijn, maar is geen bewijs, dat het Zeevaartkundig onderwijs niet deugt. Aan de hand van het vorengaande kom ik tot de volgende conclusies: 1°. de toestanden en de behoeften van de Ned. Koopvaardijvloot zijn te uiteenloopend, dan dat er voor de opleiding van de stuurlieden voor deze Koopvaardijvloot, één vaste regel voor te schrijven zou zijn. 2°. voor stuurlieden en gezag voerders van een groot gedeelte der Ned. Koopvaardij vloot is deze hooge eisch (3-jarige H. B. S. en 2-jarige cursus), niet beslist noodig, 3°. 4°. zou door deze hooge eisch een belangrijk deel der Ned. zeevarende bevolking de gelegenheid ontnomen worden om stuurman of gezag voerder te worden. zou door deze regeling een bepaald gedeelte der Ned. Koopvaardij vloot slechts met veel moeite zijn stuurlieden kunnen krijgen. C. OUD. Ferro-Silicium (Kiezelijzer). (Zie bldz. 712-1914). De Board of Trade heeft de volgeude bekendmaking uitgegeven. Na voortgezet onderzoek is gebleken, dat ferro-silicium met minder dan 15% silicium, wanneer het vervaardigd is in een smeltoven, ongevaarlijk geacht kan worden. Er bestaat geen reden om te beletten, dat het als gewone lading vervoerd wordt, zonder eenige nadere voorzorg, behalve dat een verklaring bijgevoegd moet worden, dat het minder dan 15% silicium bevat en gemaakt is in een smeltoven. en Verder mag ferro-silicium vervaardigd in een electrische oven en dat niet meer dan 30 % en niet minder dan 70 % silicium bevat, vervoerd worden benedendeks op vrachtpassagiersschepen, met uitzondering van land verhuizerschepen onder de volgende voorwaarden: 1o. bijvoeging bij het connossement van eene verklaring waarop voorkomt het percentage silicium en dat het na de fabricage in stukken van ± 5-7 c.M. gebroken is en in dien toestand onder een afdak aan de lucht is blootgesteld geweest gedurende minstens tien dagen; 2o. verpakking in sterke houten kisten of vaten en niet in ijzeren of stalen drums; 3o. de colli met geschilderde of ingebrande letters te merken met, Ferro-Silicium", het percentage silicium en de woorden, to be stowed in a dry, well ventilated space. Verder den naam van de fabriek en het adres van den agent in Engeland; 4°. Ferro-silicium mag niet gestuwd worden benedendeks onmiddellijk onder een bewoonde ruimte of in eenig compartiment, dat niet door een waterdicht schot gescheiden is van gedeelten van het schip die bewoond worden door passagiers of bemanning of wel die ontplofbare stoffen bevatten of voedingsmiddelen en lading die door vergiftige gassen kan beschadigen. Op houten schepen en kleine kustvaarders, waar de bepalingen sub 4° niet kunnen gevolgd worden, moeten de colli met ferrosilicium als deklading vervoerd worden. Reeders worden gewaarschuwd, dat ferro-silicium met siliciumgehalte van 30-70 % gevaarlijk is en dat zij er op zullen letten, dat de colli nauwkeurig gemerkt zijn en de omschrijving volledig zij, wanneer ferro-silicium ter verscheping wordt aangeboden. Alle vroegere circulaires betreffende ferro-silicium zijn hiermede vervallen. (Shipp. Gaz.) Het Panamakanaal. a. Statistiek. " Volgens de Canal Record" is het administratieve jaar op 30 Juni afgesloten, en loopt over 101/2 maand. Het kanaal werd gebruikt door 1088 schepen met 5.416.787 gross en 3.843.035 netto reg. ton, terwijl 4.969.792 ton lading werd vervoerd, hetgeen herleid tot een jaar zou geven 5.679.762 ton per jaar. Het aantal schepen in ballast was 105. Van deze vele naar den N. Pacific om hout en naar de Z Pacific om salpeter. Van de overige 983 schepen voeren alle op 27 na op de hieronder genoemde hoofdlijnen. Lading 1° Atl. Oceaan naar Stillen Oceaan en 2° omgekeerd. 65.299 438.373 98.195 Europa naar Zuid- en Centraal Amerika. 1 In het geheel sub. 1° 530 schepen met 2.125.735 ton lading. sub. 2° 558 Volgens de nationaliteit: 2.844.057 Amerika 471 schepen, waarvan 335 in kustvaart en 146 in vreemde vaart (voor Am. kustvaart zie blz. 776 jg. 1913. Red.) Engeland . 464 schepen. Rusland 6 schepen. Peru 4 35 3 " 24 3 ກ 18 2 2 2 Nicaraguay 2 Pacific naar ton 4.065 40.043 26.863 6.304 27.168 2.011 26.725 Verscheidene schepen gingen door het kanaal. voor de kosten wordt opgegeven: Als typen Driemastschoener Zeta", 132 X 32 X 12 vt. netto reg. tons 335 volgens Lloyd, 313 volgens kanaalmeting. Onkosten: Tollen $ 520.80. Sleepdienst $ 150.-. Het schip had 600 ton timmer hout in, de kosten per ton lading waren $ 1.118. Viermastschoener John Ina", 313 X 48 X 25 vt. netto tons, Lloyd 2706; kanaalmeting 2609. |