Hierbij zal moeten worden onderzocht:

het algemeene

begrip over rechts- en wetskennis naast detail-kennis op dit gebied over natuur- en scheikunde naast stoomwerktuigkunde en de behandeling van z.g.,,gevaarlijke" ladingen van wis- en werktuigkunde naast stoomwerktuigkunde, zeevaartkunde, cosmografie, meteorologie en stabiliteitsleer, - van geschiedenis en aardrijkskunde, naast den opbloei van Groot-Brittanië's zeevaart in de 17e eeuw en de nautische vooruitgang van Duitschland in het laatst der vorige en begin dezer eeuw.

Het ze stuurmansdiploma worde verplichtend gesteld voor den overeenkomstigen rang.

Het le stuurmansdiploma gelde tevens voor gezagvoerdersdiploma, behalve voor de onder 3 genoemde vaarten.

Door deze betrekkelijk eenvoudige regeling wordt het bestaande niet te veel uit zijn voegen gerukt, bijven de „Zeevaartschooltjes" aan de groote behoeften voldoen, die - zoowel wat betreft de vaart-, als den natuurlijken aanleg van de bevolking waarvan zij het centrum zijn, hun bestaansrecht dubbel verdienen, blijft voor de bevolking dier ,,Schooltjes" een zeer ruime bestaansvoorwaarde gewaarborgd en krijgen de door mij genoemde H. Z. scholen met de daarvan afkomstige stuurlieden, (zoo als voorbeeld de Kweekschool voor de Zeevaart) niet alleen datgene waarop zij recht hebben, maar ook een gelegenheid om te bewijzen dat zij den wetenschappelijken ondergrond waaraan op

passagiersschepen c. s. behoefte is goed hebben gegeven

En dan kunnen vergelijkingen gemaakt worden tusschen de leerlingen der diverse H. Z. scholen, tusschen die der M. U. L. Z. scholen en die der L. Z. scholen onderling, waar men dan van gelijkwaardige grootheden kan spreken.

Daarmede zou ook een eind gemaakt kunnen worden aan de meer dan inconsequente wijze waarop de keuze tegenwoordig wordt gedaan voor de betrekking van marine-reserve officier.

Daarmee zou ook voldoende lust gewaarborgd worden — en zekerheid in de studie voor en het behalen van de acte M. O. in de ,,praktijk".

't Was mijn bedoeling slechts ,,algemeene lijnen" aan te geven, waarnaar het Zeevaartonderwijs, beantwoordende aan de behoefte van de zeevaart zou kunnen en moeten worden gereconstrueerd.

Ik geef het door mij aangegeven stelsel gaarne voor een beter, beoordeeld door b.v. een commissie van deskundigen op dit gebied, maar ik hoop te hebben aangegeven, dat het mijne althans beter is dan het bestaande stelsellooze, vooral met betrekking tot de 2-jarige cursussen.

Mijn doel was een stelsel te ontvouwen waarbij aan niemand den pas tot hooger opklimming werd afgesneden, maar waarbij het individu ondergeschikt moet zijn aan het algemeen belang.

Cuba was tot 1898 eene bezitting van Spanje. De onlusten in dit eiland in 1897 en de wijze, waarop deze door de Spanjaarden werden bestreden, werd voor Amerika eene gelegenheid in te grijpen uit eigen belang. De vertoogen gericht tot Spanje werkten niet voldoende uit, waarna het opblazen van het Amerikaansche oorlogsschip,,Maine" in de haven van Havana in April 1898 aanleiding werd tot den oorlog tusschen Amerika en Spanje, welke in 1899 eindigde met de vrede van Parijs. Het eiland kwam toen onder Amerikaansch bestuur met mederegeering van de Cubanen. In 1902 werd het door Amerika, toen onder presidentschap van Roosevelt, voor onafhankelijk verklaard met uitzondering van.eenige beperkende bepalingen, welke voornamelijk hare

internationale positie raken, zoodat het nu geworden is eene onafhankelijke republiek onder protectoraat van Amerika. De eerste president van de Republiek Cuba was T. Estrada Palma.

Sinds 1902 is Cuba dus eene republiek met aan het hoofd een president, die voor 4 jaar gekozen wordt, terwijl de regeeringsvorm verder geschoeid is op den leest van de Amerikaansche. De zetel van de regeering is te Havana.

Bevolking. Cuba heeft eene bevolking van ongeveer 2500000 inwoners, waarvan 1 woont in Havana, welke plaats dus verreweg de voornaamste is van de geheele republiek. De bevolking bestaat uit Spanjaarden van zuiver bloed, verder zeer veel van gemengd ras van Spanjaarden en de oorspronkelijke bevolking en een groot aantal negers, die in den slaventijd uit Afrika zijn overgevoerd en welke in den tegenwoordigen tijd het meest onrustige element vormen. Zij bewonen hoofdzakelijk het zuidelijk en Z.-Oostelijk gedeelte van het eiland, in de streken dus waar de meeste plantages gevonden worden. Van de oorspronkelijke bevolking, die de Spanjaarden er bij hun voor het eerst komen aantroffen zijn er geen enkele meer over. Verder verblijven er op Cuba een aantal vreemdelingen.

Het aantal landverhuizers, dat jaarlijks Cuba binnenkomt, is gedurende den Europeeschen oorlog door den slechten economischen toestand in het vaderland in verband met de conjunctuur op Cuba zeer toegenomen. Zoo kwamen er in 1915 32.795 landverhuizers binnen, terwijl dit aantal steeg in 1916 tot 55.121. Zij komen hoofdzakelijk uit Spanje (18.000 in de maanden Sept. en Oct. 1916) en van de Canarische eilanden (6425 in 1915).

Economische toestand. Heerscht er in een stad als Havana een zekere weelde, in het binnenland is de economische toestand van de bevolking nog slecht en is de levenswijze nog primitief. De economische toestand en de welvaart van Cuba hangen nauw samen met het hoofdartikel van cultuur en uitvoer de suiker. Met dit product staat en valt de

welvaart van het land. Was vóór den Europeeschen oorlog de economische toestand zeer gedrukt, door de hierdoor ontstane hooge suikerprijzen heerscht er op het oogenblik groote rijkdom, welke leidt tot uitbreiding van de suikerindustrie en -aanplant, terwijl vele tot voor den oorlog niet mogelijke reparaties en verbeteringen nu worden uitgevoerd, nieuwe fabrieken worden opgericht en nieuwe nieuwe plantages aangelegd.

De cultuur van tabak, waarvan de wereld vermaarde Havana-sigaren worden gemaakt, is het tweede voorname product, terwijl verder nog moet genoemd worden de verbouw van koffie, cacao, vruchten e. a.

De boschbouw levert op kostbare houtsoorten voor meubelmakerswerk, waaronder het prachtige, zeer dure Cubansche mahonie. Verder groeit er op Cuba de Ceiba of kapokboom.

Hoewel slechts 15% van den bodem in cultuur is gebracht, is Cuba het eerste suikerland van de wereld. Dit zegt reeds genoeg voor den rijkdom van den bodem om nog niet te gewagen van de groote rijkdommen in den bodem, waaraan men pas in de laatste jaren begonnen is te exploiteeren. Zoo heeft de Bethlehem Steel Cor. vorig jaar voor $ 32.000.000 de rijke ijzermijnen aangekocht bij Daiquiri en Filton en ze nu met groote energie exploiteert. Nog rijkere ijzermijnen worden aangetroffen in de districten Mayari, Levisa baai en Moataca. Bij Bayamo heeft men rijke ijzer-, koper- en zinkmijnen ontdekt, welke reeds gedeeltelijk in exploitatie zijn. Potasch wordt gevonden in Santa Clara. De Union Petr. Co. (Amerika) exploiteert te Barcuranas, in de nabijheid van Havana, een petroleum-bron, welke 100 vaten per uur oplevert en welks capaciteit nog zeer veel kan worden opgevoerd. Mangaan wordt gevonden bij Boniato (prov. Santiago), terwijl de mangaanmijn bij Sabrur geëxploiteerd worden door de Cie Minière Oriëntale de Manganese te Santiago de Cuba. Zeer onlangs heeft men nabij Santa Fe op het Isla de Pinos goud gevonden.

Ook op landbouw-gebied worden groote vorderingen gemaakt door het cultiveeren van telkens weer nieuwe producten of

het meer intens verbouwen van de tegenwoordige. Zoo heeft men in de laatste jaren zich toegelegd op den verbouw van rijst en Mexicaansche henequen en tracht men zich onafhankelijk te maken van Indië wat betreft den aanmaak van jutezakken voor de suikerindustrie door het oprichten van een fabriek, die tot grondstof heeft de vezels van inheemsche of plaatselijk in cultuur zijnde vezelplanten. De vezelleverende planten, welke op het eiland groeien zijn de Mexicaansche agave en een pas ontdekte op het eiland in het wild voorkomende vezelplant Urena Balata, welke beide beproefd worden op groote schaal aan te kweeken. De schaarschte en duurte in verband met den aanvoer van jutezakken uit Indië, veroorzaakt door den Europeeschen oorlog, heeft hiertoe den grootsten stoot gegeven.

Meer aandacht wordt er ook gewijd aan den veestapel. In 1914 werd er te Havana een veetentoonstelling gehouden, alwaar ook Hollandsch vee werd geëxposeerd, hetwelk zeer de aandacht trok en werd aangekocht voor Cubaansche rekening. Het gouvernement heeft nabij Havana een modelboerderij en proefstation voor den landbouw. De grootste veehouders wonen bezuiden en Z. W. van de Nipe baai. Cuba voert slachtvee uit naar de Vereenigde Staten.

Uit een en ander blijkt, dat er van Cuba met zijn 4 maal grooter oppervlakte dan Nederland nog zeer veel te verwachten is en het nog ruimte aanbiedt voor velen.

Geld in omloop. In 1915 heeft Cuba voor het eerst zelf geld in omloop gebracht. Voor dien tijd bestond het in omloop zijnde geld voornamelijk uit Spaansch zilver en Fransch goud, terwijl na den oorlog van 1898 ook veel Amerikaansch geld in omloop kwam, welke soorten geld naast en door elkaar geldig waren en gebruikt werden. Op zuiver Amerikaansche ondernemingen z. a. den electrischen tram in Havana kon men alleen met Amerikaansch geld terecht. Het geld, dat nu door Cuba is aangemunt en in omloop gebracht is, heeft tot basis de peso, welke gelijkwaardig is met den Amerikaanschen dollar. In Cuba is in gebruik het metrieke stelsel van maten en