페이지 이미지
PDF
ePub

G. DIRKZWAGER M.zoon's Guide to the NewWaterway for 1921, forby seventh Year, published by Dirkzwager's Ship Agency, since the opening of the New-Waterway. Price 5/,, = ƒ 3.—, printed. by G. B. 'T HOOFT, Haringvliet 99, Rotterdam.

De fraai geïllustreerde,,Guide" is weder tot op datum bijgewerkt, doch wijkt overigens weinig af van de vorige uitgave. Van het Meteorologisch Instituut worden slechts de tijdseinen vermeld.

Wij vermeenen, dat het zijn nut kan hebben zijn tarief en de andere werkzaamheden, welke het voor de scheepvaart verricht, te vermelden en dat de „Guide" in dit opzicht wel wat uitgebreider had kunnen zijn.

,,Het tuigen van schoenerschepen met de daarbij behoorende werkzaamheden. Eenvoudige handleiding voor den varensman, door TH. LEHMANN, Leeraar Zeevaartschool Rotterdam (met 300 afbeeldingen).

Uitgegeven door de vakbibliotheek onder leiding van L. ZWIERS. Uitgave van de Wereld bibliotheek te Amsterdam. Prijs ƒ 2.50. Dit werkje werd ons ter lezing opgezonden en was het een waar genoegen er mede kennis te maken.

In kort bestek en zeer duidelijke taal vinden wij daarin beschreven, wat elk varensman dient te weten van het practisch bedrijf aan boord van een schip.

Niet alleen is het te beschouwen als een handleiding voor den stuurman of aspirant-stuurman, maar ook voor elken matroos en allen, die hun geheugen of ervaring eens op willen frisschen ten opzichte van tuig en uitrusting van een schip en het onderhoud er van.

De duidelijke teekeningen stellen bovendien alles zeer aanschouwelijk voor (tuig, op- en aftuigen, alle zeilen en touwwerk, blokken, takels, schiemannen, splitsen, knoopen en steken, enz.), terwijl er maar weinig benamingen of vaktermen zullen bestaan, die niet op beknopte wijze genoemd en behandeld worden en zonder in onnoodige herhalingen te vervallen.

Dit boekje helpt den zeeman wegwijs worden aan boord van

een schip en wij hopen voor schrijver en uitgever, dat al spoedig moge blijken, hoe elk,,varensman" er wel iets van zijn gading in vindt en er mede gebaat is.

Examens.

De Commissie voor de stuurlieden-examens heeft gedurende hare in Dec. 1920 gehouden zitting de volgende diploma's uitgereikt :

Voor de groote stoomvaart:

Eerste stuurman aan de heeren: J. Hofsommer, G. F. v. d. Laan, H. E. Monsanto, F. Moritz, E. Roukema, J. C. v. d. Tol, J. Verhagen, T. Visser, B. L. J. Ruygrok.

Tweede stuurman aan de heeren: T. de Boer, A. Dobbenga, B. Dommisse, C. Drijver, C. Haagmans, J. de Haan, J. Hoekstra, H. Karssies, J. F. Rigter, P. C. Vliek, J. Schol, W. Doeland, C. Vinke, C. J. Cos, C. van der Molen.

Derde stuurman aan de heeren: J. van Duijn, W. Ensing, P. A. de Groote, P. de Jong, E. J. Karst, G. P. Keers, J. C. Lindenberg, E. Meijboom, A. W. Molenbeek, C. Niemendaal, P. Schot, P. Schrijver, G. A. M. Snijders, J. L. Tibbe, A. van Veen, V. Verhoeven, P. H. Bloem, Th. H. R. L. Voorstad, P. H. Brunt, L. J. Catlender, J. Claus.

Aanv.

Bossema.

kleine stoomvaart: stuurman aan den heer E.

Voor de kleine stoomvaart: stuurman aan de heeren J. den Breems, K. Kramer.

Er hadden zich 81 candidaten aangemeld voor 81 diploma's. I aanv. diploma. I candidaat is niet opgekomen, I heeft zich teruggetrokken.

Middelbaar Zeevaartkunde.

De Commissie belast met het afnemen van het examen voor Middelbaar Zeevaartkunde (acte I) deelt mede, dat geslaagd zijn de heeren: H. Tjepkema van Harlingen, A T. Uffelie van Delfzijl, D. de Waart van Marken.

Uitspraken van den Raad voor de Scheepvaart.

De aanvaring van het stoomschip „Vliestroom" met het Duitsche stoomschip,,Hannah Blumenthal" in het Noordzeekanaal.

Op 15 October 1920 is het stoomschip,,Vliestroom" in het Noordzeekanaal in aanvaring gekomen met het Duitsche stoomschip „Hannah Blumenthal".

Bij het onderzoek, op voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart ingesteld, is den Raad het navolgende gebleken:

Het stoomschip ,,Vliestroom", groot 655.17 bruto en 305.92 netto reg. ton, toebehoorende aan de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, kwam, met stukgoederen beladen, op 15 October 1920, op reis van Le Tréport naar Amsterdam, des middags om 12 uur in de sluis van IJmuiden. Om 12.40 vertrok het schip met den loods, getuige de Groot, aan boord uit de sluis en stoomde met afwisselende vaart het kanaal op. Het was helder zicht, zachte zuidwestelijke koelte. Tegen 2 uur was de,,Vliestroom" in de nabijheid van de Hembrug; toen zij op 500 meter van de brug af was, zag men deze opengaan, hoewel de daartoe bestemde tijd was 2 uur 20 minuten. De ,,Vliestroom" had bij de brug een sleepboot met twee lange bakken ingehaald, de voorste bak was links achter de sleepboot en de tweede bak links achter de voorste bak bevestigd. De Vliestroom", welke de zuidzijde van het vaarwater hield, had de sleepboot met de twee bakken aan S.B.zijde, de sleepboot hield dicht tegen den Zuidwal aan. Ongeveer 100 meter recht voor de,,Vliestroom" was een meegaande tjalk met over bakboord uitgevierde schoot.

[ocr errors]
[ocr errors]

De tjalk kwam in de brug eenigszins in de luwte, zoodat de Vliestroom", met de sleep naast zich, haar in de brug inhaalde. Op 50 meter voor de brug was de machine van de Vliestroom", welke te voren op langzaam" had gestaan, op stop gezet, zoodat de vaart zeer gering was.

[ocr errors]
[ocr errors]

Inmiddels kwam van de andere zijde het Duitsche stoomschip ,,Hannah Blumenthal" aan met den loods Driessen aan boord. Dit schip stoomde halve kracht, maar op een afstand van pl.m. 1700 meter van de brug, toen men deze zag opengaan, werd volle kracht gegeven; op een afstand van ongeveer 800 meter van de brug werd de machine op ,,zachtaan" gezet en 200 meter verder werd ze gestopt. Vóór de,,Hannah Blumenthal" uit ging eveneens een sleepboot met 12 zandbakken, twee aan twee achter elkaar bevestigd. Ze haalde deze sleep, die na een attentiesein van de,,Hannah Blumenthal" nog meer naar S.B.zijde ging dan oorspronkelijk reeds het geval was, in zoover in, dat ze dwars kwam op een afstand van ongeveer 4 meter van de tweede en derde bakken van achteren.

De,,Vliestroom" zoowel als de ,,Hannah Blumenthal" hadden elkaar en de andere vaartuigen gezien. Naar de loods van de ,,Hannah Blumenthal" verklaarde, had deze, toen hij nabij de brug was gekomen, de,,Vliestroom" ten gevolge van het zeil van de tjalk uit het gezicht verloren.

De,,Vliestroom" ging de brug door, vóór haar de tjalk, aan haar

S.B.zijde de sleepboot met de twee bakken, aan haar B.B.zijde de tegenkomende sleepboot.

Toen de ,,Vliestroom" even door de brug was, was de,,Hannah Blumenthal", die, als gezegd, zich dwars van de met haar meegaande tweede en derde zandbakken bevond, zeer nabij de brug. De tjalk schoor langs de ,,Hannah Blumenthal" heen, maar een aanvaring tusschen de beide stoomschepen dreigde. Hoewel beide onder het geven van drie stooten op de fluit achteruit sloegen, trof om 2 u. 7 min. de,,Hannah Blumenthal" met haar voorschip de,,Vliestroom" op_S.B.-voorschip.

Beide vaartuigen kwamen dwars in het vaarwater te liggen met de koppen naar den Noordwal, de ,,Hannah Blumenthal" in de rich ting IJmuiden, de ,,Vliestroom" in de richting Amsterdam. De twee slepen, welke, naar boven is vermeld, onderscheidenlijk dicht aan den Noord- en aan den Zuidwal van het vaarwater waren, liepen vrij.

De schade van de ,,Vliestroom" was alleen boven water; zij stoom. de op naar Amsterdam en meerde om 3 u. 15 min. aan de Handelskade; de,,Hannah Blumenthal" vervolgde haar reis.

De Raad is van oordeel, dat de oorzaak van het ongeval is te wijten aan de opstopping van vaartuigen in en bij de Hembrug.

Volgens de als getuigen gehoorde opvarenden van de „Vliestroom" was de,,Hannah Blumenthal" aan de zuidzijde van het vaarwater, de loods van de ,,Hannah Blumenthal" ontkent dit echter; volgens dezen laatste ging de ,,Vliestroom" op 't laatste oogenblik naar bakboord, hetgeen evenwel weer wordt ontkend door de opvarenden van dit vaartuig. Zekerheid omtrent de vraag of deze verkeerde manoeuvres zijn gemaakt, is dus niet te verkrijgen. Dit is echter zeker, dat zoowel de,,Vlieland" als de ,,Hannah Blumenthal" hadden moeten zorgen, dat zij niet te gelijk met de slepen en de tjalk bij de brug in elkaars nabijheid kwamen, hetgeen bovendien verboden is bij art. 14. lid 2, van het Kon. besluit van 19 Mei 1916 (Stbl. 190) tot vaststelling van een bijzonder reglement van politie voor het Noordzeekanaal.

Wat de ,,Hannah Blumenthal" aangaat, had deze daarenboven met het oog op de omstandigheden te veel vaart, hetgeen hieruit blijkt, dat de loods verklaarde, dat hij eigenlijk tegen zijn wil de sleep was opgeloopen, waaruit volgt, dat hij zelf het beter had gevonden, indien hij het niet had gedaan. Dat dit oploopen geschiedde tegen zijn wil, neemt de Raad in zoover niet aan, dat hij het in zijn macht heeft gehad het oploopen te voorkomen door eerder te stoppen en daar. mede niet te wachten totdat hij slechts 200 meter van de brug af was. De,,Hannah Blumenthal" legde pl.m. 1700 meter af in denzelfden tijd dat de,,Vliestroom" 500 meter aflegde, wel een bewijs, dat de eerste heel wat meer vaart had dan de laatste.

Het is in deze zaak gebleken, dat niet is opgevolgd art. 27 van het Binnenaanvaringsreglement, dat zegt, dat de schipper van een stoomvaartuig, dat een ander stoom- of zeilvaartuig oploopt en voorbij vaart, het vaartuig dat voorbij gevaren wordt, aan bakboord moet houden. Zoowel de ,,Vliestroom" als de ,,Hannah Blumenthal" hebben de slepen bij het voorbij varen aan stuurboord gehad. De oorzaak hiervan ligt bij de sleepbootkapiteins, die in plaats van naar bakboord uit te wijken stuurboord opgingen. Het komt trouwens veelvuldig voor, dat de slepen in het Noordzeekanaal zich slecht aan de voorschriften houden; ZOO waren in het onderhavige geval de slepen, althans de in de richting van Amsterdam gaande sleep, die

meer dan 200 meter meette, te lang (art. 32, lid 5, van gemeld Kon. besluit van 19 Mei 1916). Het is noodzakelijk dat op de veelvuldig in het Noordzeekanaal voorkomende slepen zeer nauwkeurig toezicht worde gehouden, daar zij anders een groot gevaar voor de scheepvaart opleveren.

[ocr errors]

Ten slotte worde opgemerkt ook de inspecteur wees hierop ter zitting van den Raad dat van de brug goed worde toegezien, of de doorvaart van de brug van beide zijden te gelijk wel kan worden toegelaten en soms gevaar oplevert en dat, indien dit laatste het geval is, tijdig de seinen worden gegeven, voorgeschreven bij art. 4, sub b en c. van het Kon. besluit van 11 December 1917 (Stbl. 689). Aldus uitgesproken den 15 November 1920.

De aanvaring van het stoomschip,,Alblasserwaard" met een Finsch zeilvaartuig.

Op 14 September 1920 is het stoomschip,,Alblasserwaard" in de Sond in aanvaring gekomen met het Finsche zeilschip „Naima".

In afwijking van het voorstel van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart besloot een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, dat deze de oorzaak van het ongeval zou onderzoeken, welk onderzoek plaats had in 's Raads openbare zitting van 27 October 1920. Uit een en ander is den Raad het navolgende gebleken:

Het stoomschip ,,Alblasserwaard", toebehoorende aan de naamlooze vennootschap: Maatschappij „,,Navis", directeur M. J. van der Eb, te Rotterdam, groot 534 bruto, 269 netto reg. 'ton, bemand met 15 personen, bevond zich op 14 September 1920 in de Sond, op reis van Grangemouth naar het Sundsvall-district. Het schip was in ballast geladen. Om 1.37 voormiddags was het Lappe Grund-vuurschip gepasseerd; de kapitein, stuurman, roerganger en uitkijk stonden op de · brug, het was een zeer donkere nacht, maar uitstekend vurenzicht. Gestuurd werd met het bandstuurgerei, daar, zooals de kapitein zeide, het schip bij gebruik van het stoomstuurgerei sterk giert. De koers was na het passeeren van gemeld vuurschip Z.O., behouden koers, met het licht van Helsingborg recht vooruit; men ging volle kracht. Nadat een mijl in die richting was geloopen, wilde de kapitein sturen op het fort van Kopenhagen en dus den koers brengen op Z.1⁄2W. Het schip liep echter hard naar stuurboord door. De kapitein gaf den roerganger last te stutten; deze antwoordde, dat hij tegenroer gaf en zeide dadelijk darop, dat het stuurgerei onklaar was en niet meer wilde draaien. Juist toen nu de kapitein het stuurgerei van hand op stoom wilde omzetten, zag men plotseling dichtbij aan bakboord een groen licht; de telegraaf werd onmiddellijk op volle kracht achteruitgezet, doch de aanvaring was niet meer te vermijden. De ,,Alblasserwaard" trof het andere schip, dat het Finsche zeilschip „Naima" bleek te zijn, aan S.B.-zijde bij den fokkenmast. Tijdens het achteruitslaan werd aan boord van de ,,Alblasserwaard" een attentiesein op een hoorn gehoord. Te voren was geen enkel vuur van een schip gezien. Toen de „Alblasserwaard" met de „Naima" in aanvaring kwam, lag de eerste Z.t.W.1/2W. voor.

De kapitein van de „Alblasserwaard" gaf last met de sloep naar de ,,Naima" te gaan, doch de schipper van dit vaartuig kwam reeds aan boord van de ,,Alblasserwaard". Uit zijn door den kapitein van de ,,Alblasserwaard" moeilijk te begrijpen mededeelingen bleek wel, dat

« 이전계속 »